Gedurende de periode dat ze samenwerkt met een kerkmedewerker merkt de hoofdpersoon dat deze medewerker capabeler is dan zij zelf en geliefd is bij andere broeders en zusters. Afgunst drijft haar ertoe zich te verliezen in onbenullige intriges om zo meer aanzien en voordeel te verwerven. Ofschoon dit een pijnlijke levenswijze is, slaagt ze er