Na het haken van een heleboel tassen, ben ik achter de nodige do's and don't gekomen. De eerste tas die ik maakte, was een uitprobeersel maar lukte verrassend goed. Inmiddels zijn mijn tassen een stuk mooier en steviger geworden. Ik geef jullie wat tips en trucs zodat ook jouw tassen steeds een beetje mooier worden. Dit is wat voor mij het beste werkt, dat hoeft natuurlijk voor jou niet zo te zijn. 1) Yarn over (yo) of yarn under (yu)? Het verschil tussen yarn over en yarn under is de manier waarop je de draad om je haaknaald slaat. Je kunt je draad eroverheen slaan, zoals bij gewoon haken. Maar je kunt ook de draad van onderlangs opnemen. Yarn over (de omslag bovenlangs maken) Yarn under (de omslag onderlangs maken) YO -YO, dit is het haken zoals je gewend bent, je maakt alle omslagen bovenlangs. Het voordeel is dat het makkelijk en soepel gaat. Het nadeel is dat je werk slapper wordt en je patroon schuin trekt. YO - YU, op deze manier haak ik tegenwoordig mijn tassen, de eerste omslag van de vaste is bovenlangs de tweede omslag is onderlangs. Dit geeft een strak en stevig resultaat met aan de voorkant een V, ook zijn de steken rechter boven elkaar. YU - YU, beide omslagen zijn onderlangs, dit geeft een strak en rechter resultaat, maar je ziet aan de voorkant kruisjes. 2) Kleurwisseling Het wisselen van kleur vindt plaats in de laatste doorhaal van de vorige steek, ik haakte met paars en wil verder met roze, ik maak de laatste paarse steek af met roze en haak verder met roze. 3) Draadspanning Het is belangrijk om regelmatig de draadspanning van de meeloopdraden in de gaten te houden aan de achterkant van het werk. Trek de draden steeds een beetje aan, maar niet te strak. Zo voorkom je dat je de meeloopdraden ziet en je gaten krijgt in je werk. Het is handig om de kleuren die erg afsteken aan de achterkant van de meeloopdraden te plaatsen zodat je ze zo min mogelijk ziet aan de voorkant. 4) Een platte bodem Het kan zijn dat je bodem niet mooi plat blijft, in het begin was dit voor mij ook even stoeien. Ik haakte eerst met een achtvoud aan steken, t/m vier meeloopdraden ging dit prima maar als ik vijf meeloopdraden wilde ging de bodem krommen, als een kommetje. Wanneer ik nu met vijf draden werk haak ik met een veelvoud van tien en dat gaat perfect. Kijk dus goed wat voor jou werkt. Krijg je een kommetje, voeg dan steken toe, gaat het lubberen en is het slap, minder dan steken, of kijk of je de juiste draadspanning hebt, of gebruik een andere haaknaald. 5) Draden uit de knoop Ik houd mijn draden zoveel mogelijk uit de knoop door de wisseldraad consequent van onderlangs op te nemen. Voor mij werkt dit heel goed en hiermee zet je ook de vorige draad vast. Pak de nieuwe kleur en breng van onder naar achter. Wanneer er toch draaiingen zijn (en die zijn er ;)) haak je hier gewoon overheen, maar doe dit alleen wanneer je van kleur wisselt. Als je over een draaiing heen haakt met dezelfde kleur zie je dit aan de achterkant van je werk. Het kan ook helpen wanneer je de draad vanuit het midden in het bolletje gebruikt zodat de bolletjes zelf niet draaien. Of koop/maak een mandje waarin de 5 draden ieder een eigen gat hebben zodat ze minder snel in de knoop raken door het draaien van de bolletjes tijdens het haken. Van onder naar boven opnemen en over draaiingen heen haken bij kleurwissels. Ik hoop dat jullie wat aan mijn tips en trucs hebben, ik zou het leuk vinden als jullie een berichtje achter zouden laten :) Liefs, Norah