In 14 x heerlijke recepten met roze in de hoofdrol vind je veel inspiratie, ook met welke ingrediënten je recepten prachtig roze kleuren.
De tompouce is een typisch Hollands gebakje. Een onmogelijk ding om netjes op te eten, maar zó lekker dat we er graag een paar vieze vingers voor over
De tompoes – of tompouce- is een gebakje dat typisch voor Nederland en België is. Je kan ze hier het hele jaar kopen bij de banketbakker, de supermarkt en natuurlijk de HEMA. Meestal met de bekende roze glazuurlaag maar rond Koningsdag en tijdens voetbaltoernooien ook in het oranje. Tompoezen zijn trouwens heel makkelijk zelf te maken, behalve gelatine heb je er eigenlijk weinig bijzondere ingrediënten voor nodig. Als ik zelf tompoezen maak doe ik dat volgens het recept van Rudolph van Veen. Deze keer maakte ik oranjetompoezen maar dit recept kan je ook gebruiken voor de roze variant.
Welkom terug in het kookboekenmuseum waar oud en beduimeld worden gekoesterd. Het gebeurde op een dag dat ik op de A12 reed en mij opeens vanuit het niets afvroeg wat er eerder was: het vliegende Disney olifantje met de naam Jumbo of het begrip ‘jumbo’ in de betekenis van groot, zoals in jumbojet? Was de olifant vernoemd omdat hij groot is, of kreeg het vliegtuig zijn naam vanwege de olifant? U vraagt zich nu misschien af hoe ik ooit van die olifant met een bruggetje bij roombroodjes terecht ga komen, maar wacht het even af. Want het verhaal dat ik vervolgens vond is te leuk om niet te weten. Jumbo de olifant heeft echt bestaan. Nadat zijn moeder in 1861, in het huidige Mali, was gedood, nam men het kalfje mee. Jumbo kwam naar Europa en stond uiteindelijk van 1865 tot 1882 in de dierentuin van Londen, waar het een enorme attractie was. Zijn naam is waarschijnlijk een verkorting van mumbo-jumbo, dat in de Afrikaanse taal Mandingo onder meer ‘voorwerp van vrees’ betekent en zelfs vergeleken met soortgenoten was de olifant inderdaad reusachtig. Zijn schouders kwamen boven de drie meter uit en hij woog 6 ton. Naast de enorme hoeveelheden voedsel dat het beest kreeg te verstouwen, werd hij dagelijks getrakteerd op een kwart liter whisky in zijn drinkwater. Kinderen mochten een rondje op zijn rug maken; schattingen gaan ervan uit dat hij gedurende zijn leven miljoenen kinderen heeft vervoerd. Maar helaas kwam de dierentuin in geldnood en men moest de olifant verkopen aan het Amerikaanse circus Barnum’s. In 1882 stapte Jumbo aan boord van een schip dat hem naar de Verenigde Staten vervoerde. Daar werd hij tentoongesteld in de Greatest Show On Earth als de ‘All-famous and Gigantic Jumbo. The Mighty Lord of all Beasts/ Alone the show of shows/ The Largest Living Quadruped on Earth/ A historic Mammoth/ A towering Monster’. Hij groeide uiteindelijk uit tot een hoogte van 4 meter. En zijn naam is inderdaad de reden dat we grote dingen nu aanduiden met ‘jumbo’. Jumbo stierf drie jaar later toen hij werd aangereden door een trein. Men vertelde graag dat Jumbo stierf omdat hij het kleinste olifantje van het circus, Tom Thumb, die op het spoor zou hebben gelopen, wilde redden. Andere versies van het verhaal vertellen dat Jumbo de dwerg General Tom Thumb, een andere attractie van Barnum’s, had gered van de trein. Maar beiden verhalen lijken niet waar te zijn. Barnum had gewoon een goed gevoel voor sensatie en marketing. En General Tom Thumb was in 1885 ook al overleden. Jumbo na het ongeluk Maar we moeten wel verder met General Tom Thumb: het was de artiestennaam van de dwerg Charles Sherwood Stratton (1838 –1883), die grote furore maakte in het circus. Charles werd niet groter dan 102 cm, maar werd wel een rijk man door te zingen, dansen en het doen van impersonaties (zijn show waarin hij Napoleon nadeed was razend populair in Europa). Zijn artiestennaam was niet toevallig gekozen. Tom Thumb is een mythische figuur die wij in Nederland kennen als Klein Duimpje. De vroegste vermelding van Tom Thumb komt al uit 1584. Wij kennen Klein Duimpje van Charles Perrault van ‘Sprookjes van Moeder de Gans’ (ook al weer uit 1697), waarin Klein Duimpje met broodkruimels strooit om de weg naar huis terug te vinden, maar het verhaal van Tom Thumb gaat veel verder terug. Later werd het ook in verband gebracht met de Arthursage (het verhaal rondom koning Arthur, de legendarische leider van het Britse rijk in de late 5e en vroege 6e eeuw). In de oudere verhalen beleeft Tom allerlei vreemde avonturen, voordat hij op het hof van de koning terecht komt, en waar hij al snel een lieveling zou zijn geweest van koning Arthur. Tom overleed tenslotte aan een spinnenbeet: Here lies Tom Thumb, King Arthur’s knight, Who died by a spider’s cruel bite. He was well known in Arthur’s court, Where he afforded gallant sport; He rode at tilt and tournament, And on a mouse a-hunting went; Alive he fill’d the court with mirth, His death to sorrow soon gave birth. Wipe, wipe your eyes, and shake your head, And cry, ‘Alas! Tom Thumb is dead. P.T.Barnum en Charles Stratton bron: National Portrait Gallery, Smithsonian Institution Charles Stratton bij zijn huwelijk met Lavinia Warren King Arthur en TomThumb Een mannetje zo groot als een duim is wereldwijd bekend. Zo kennen ze in Duitsland Der kleine Däumling, Thumbikin in Noorwegen, Pulgarcito in Spanje, Pollicino in Italie, enz. Maar in het Franse sprookje heet het duimgrote mannetje Le Petit Pouce(t). En nu komen we bij de clou aan, hoor: in Nederland trad in de 19e eeuw ook een dwerg op (Jan Hannema in Friesland) die de namen samenvoegde: Tom Pouce. Mogelijk was hij geïnspireerd door General Tom Thumb, die in die dagen een Europese tour deed. Maar het was ook de tijd dat alles wat Frans was, populair werd in ons land. En niet in de laatste plaats het Franse eten. Het Franse gebak werd hier nagemaakt en de millefeuille (precies onze tompoes, maar dan met drie lagen bladerdeeg) werd in Amsterdam door een handige banketbakker omgedoopt tot Tom Pouce, waarschijnlijk omdat het gebakje een kleinere variant was van een grotere taart. Daarnaast werd het woord tom pouce, ook in Frankrijk, gebruikt voor andere voorwerpen. Naast jumbo voor groot, gebruikte men tom pouce voor kleine zaken. Zo was een tompouce ook een handzaam damesparapluutje. Klein Duimpje Onze eigen Jan Hannema Overigens is het gebak overal in Europa bekend, maar heeft het vaak een connotatie met Napoleon, zoals het Zweedse ‘napoleonbakelse’ (napoleon gebak) en de Engelse ‘napoleon’. Ondertussen vond men in Rusland de originele 3 lagen deeg maar karig en ze bedachten een enorme taart van wel tien lagen bladerdeeg met daartussen steeds een laagje van de banketbakkersroom. Er wordt vaak gedacht dat de namen werden afgeleid van ‘de kleine generaal’ Napoleon Bonaparte, maar waarschijnlijk komt het originele taartje gewoon uit Napels. Men zou dus beter spreken van een Napolitain. Maar och, er werd net zo goed gesuggereerd dat de legendarische patissier Carême, die een tijdgenoot was van Napoleon, een taart naar hem heeft vernoemd. Het kan allemaal… Napoleon Crème pâtissière of banketbakkersroom, de roomvulling in een tompoes, is er eentje uit een reeks bereidingen die vrijwel identiek zijn, maar ze verschillen voornamelijk in de hoeveelheid ei waarmee room of melk wordt gebonden. Zo is er de dunne Engelse custard of crème anglaise, die als schenkbare saus wordt gebruikt, of onze vanillevla, puddingen zoals crème brulee of crema catalana, tot spuitbare of stevige snijdbare crèmes. Het zijn allemaal dezelfde recepten: melk gebonden met ei en waar nodig geparfumeerd met vanille of andere smaakmakers. Het dateert zeker al terug tot het oude Rome, die het op hun beurt mogelijk van de Grieken hadden overgenomen (hoewel de Romeinen er graag hun vissaus (garum of liquamen) aan toevoegden). De Romeinen maakten ook een dessert waarbij lagen cake werden ingesmeerd met honing en room. Deze zeer vroege voorloper van onze tompoes heette placenta. Toen ze Europa veroverden namen ze hun recepten mee. De flans werden populair, zowel in zoete als hartige bereidingen, omdat ze zeer bruikbaar waren gedurende de vastendagen, wanneer er geen vlees mocht worden gegeten. Open taarten met allerlei vullingen, gebonden met room en ei waren zeer bekend in de middeleeuwen. Ze werden ook wel ‘crustarde of crustade’ genoemd. Je herkent er nog crust/korst in, en uiteraard custard. Vanille kwam pas veel later in beeld. De Spanjaarden namen het in de 16e eeuw mee uit Mexico waar de bevolking de gedroogde peulen gebruikte om hun chocoladedrank mee op smaak te brengen. Maar hier in Europa kreeg men het niet voor elkaar om de planten vruchten te laten dragen. De natuurlijke bestuiving lukte alleen in Mexico. De Fransen namen deze orchidee vervolgens mee naar Reunion, Mauritius en rond 1840 ook naar Madagaskar. Pas rond die tijd vond men een goede manier om de bloemen handmatig te bestuiven, waarna het commercieel verbouwen ervan ook buiten Mexico van de grond kwam. Nog steeds komt de meeste vanille, inmiddels een van de meest gewilde smaken, uit Madagaskar en kennen we het als bourbon vanille. Het leeuwendeel hiervan wordt tegenwoordig omgezet in vanille-extract. Maar het is bij lange na niet genoeg. We willen meer vanille gebruiken dan er is. Coca Cola bijvoorbeeld schijnt de grootste verbruiker te zijn. Bovendien is het een duur product, waardoor het door veel fabrikanten graag wordt vervangen met een goedkopere, synthetische versie. Het chemisch vervaardigen van synthetische vanillin, de stof in vanille die voor de geur en smaak zorgt, werd al mogelijk in 1874. Vanilline wordt sindsdien vooral gemaakt uit lignine, een afvalproduct uit de papierproductie. Vanilline is ook wat je meestal eet wanneer je vanille-ijs of vanillevla koopt; daar komt geen echte vanille meer aan te pas. Deze chemische versie is wel iets anders dan vanille-extract, wat een oplossing is van echte vanille in alcohol (het recept staat helemaal onderaan dit artikel). Je hebt hier ook meer van nodig dan de nepvanille. Over nepproducten gesproken, custardpoeder is natuurlijk ook niet ‘the real thing’. Vanillevla maken van een geel poedertje? Doet iemand dat nog? Nou ja, ongetwijfeld de Hema voor hun tompoezen, maar jullie thuis toch niet meer? Toch was het ooit mateloos populair. In 1837 werd het bedacht door Alfred Bird, omdat zijn vrouw allergisch was voor eieren. Het poeder bestond (en bestaat nog steeds als Bird’s Custard in Engeland) vooral uit maïszetmeel (maizena) en kleurstof. Overigens is het in Engeland nog steeds populair. I rest my case… Als laatste nog iets over crème anglaise. De website Saisonnier noemt er twee recepten voor, waarin je goed kan zien hoe de smaak verandert is. De eerste is van Escoffier met maar liefst een pond suiker op een liter melk. De tweede is van Adriá (jawel, die van het beroemde, maar gesloten restaurant El Bulli). Hij brengt de suiker terug tot 150 gram, wat ik ook nog behoorlijk zoet vind trouwens. Crème anglaise volgens Escoffier: 500 gr poedersuiker, 16 eidooiers, 1 liter gekookte melk, parfum naar smaak, vanillemerg of schil in de melk getrokken (of 5 cl likeur, toegevoegd als de crème bijna koud is). Crème anglaise volgens Alberto Adriá: 1 liter room, 10 eierdooiers, 150 gr suiker - breng de room met de suiker aan de kook, giet er de losgeklopte dooiers al roerend bij en gaar. Passeer de crème en reserveer 12 tot 24 uur in de koelkast. Sla de crème op met de KitchenAid. Maar ik wil nu niets doen met dunne crème Anglaise. Ik wil die dikke room, die je kan opspuiten. Banketbakkersroom of crème pâtissière, de vulling van tompoezen. Maar wil ik eigenlijk wel tompoezen maken? Moet je die niet gewoon bij de bakker halen? Of desnoods bij de Hema, op koningsdag, wanneer ze voor onwaarschijnlijke prijzen verkocht worden en wanneer je eigenlijk gewoon een foute hap wil hebben. Want zo lekker zijn die tompoezen van de Hema nu ook weer niet. Kijk nou eens hoe ze bij Holtkamp in Maassluis even een plaat tompoezen in elkaar zetten. In het tweede filmpje krijg je aan het einde een recept. Prachtig vakmanschap en een plezier om naar te kijken: Daar kan ik toch niets aan toevoegen? Ik ga dan ook puddingbroodjes maken. Het liefste had ik ze gemaakt zoals ik ze vroeger in de pauzes van de middelbare school bij de banketbakker haalde: een wit puntje met roze glazuur en gevuld met gele room. Dat glazuur deed het hem natuurlijk, net als bij tompoezen. Het roze laagje is toch zeker het lekkerste? Maar ach, je wordt ouder en wijzer en in de supermarkt besloot ik de extra bus poedersuiker voor het glazuur weer terug te zetten. Een beschaafd sneeuwlaagje was ook wel goed. Voor de pudding bestaan er veel recepten die verschillen in het gebruik van melk, room (of een mengsel daarvan), meer ei en minder maizena, of juist andersom, wel of niet vanille, etc. Maar ik wil een echte room met vrij veel ei en eierdooier, ook met echte vanille, en niet een goedkope namaakroom, zoals zo’n Bird’s custard met alleen maar maizena, kleurstof en neparoma. Dit maakte ik en het is een fluitje van een cent eigenlijk: Roombroodjes / puddingbroodjes recept voor 6 broodjes voor de room: 300 gr volle melk 200 gr slagroom 75 gr suiker 50 gr eierdooier (ongeveer 2,5 stuks) 50 gr heel ei (ongeveer 1 ei) 40 gr maïzena ½ vanillestokje snufje zout verder: 6 witte puntjes poedersuiker Breng de melk met de room en de helft van de suiker aan de kook. Voeg een over de lengte open gesneden half vanillestokje toe en laat het op laag uur tien minuten trekken. Meng de eierdooiers, ei, de rest van de suiker en een snuf zout. Voeg daarna de maizena eraan toe en roer het goed door tot een glad papje. Haal het vanillestokje uit de melk en schraap het merg eruit. Voeg het merg toe aan de melk. Het vanillestokje kan weg. Voeg nu in een straaltje de hete melk bij het eimengsel, terwijl je met een garde stevig doorroert. Wanneer het ei-mengsel met wat hete melk op temperatuur is gebracht (='huwelijk maken'), kun je het ei-mengsel bij de melk in de pan gieten en terugzetten op het vuur. Laat dit al roerend met een garde weer zachtjes koken. Het zal nu snel dik worden. Laat het nog een paar minuten doorkoken zodat het ei en de maizena garen. Blijf wel roeren om aanbranden te voorkomen. Haal het daarna van het vuur, giet het over in een schaal en dek het af met huishoudfolie, zodat er zich geen vel op vormt. Laat het volledig afkoelen en bewaar het in de koelkast. Voor je de room kan gebruiken moet je het enkele minuten met een mixer mixen, want het is heel stijf en moet weer romig en zacht worden gemixt. Schep het daarna in een spuitzak met een grote (kartel)opening. Een stevige diepvrieszak met een afgeknipt hoekje kan ook prima volstaan. Snijd daarna de broodjes overlangs open en spuit in elk een dikke streep pudding. Doe een beetje poedersuiker in een (thee)zeefje en tik dat over de broodjes voor een mooi sneeuwlaagje. Verwante recepten op Eerst Koken: Homemade vanillevla Creme brulee Wat te doen met overgebleven eiwitten en eierdooiers Zelfgemaakte vanille-extract Zelfgemaakte advocaat (eigenlijk vla voor volwassenen) Geraadpleegde bronnen: Natuurlijk de Wikipedia, maar ook: E. Sanders, Eponiemenwoordenboek M. Philippa e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands www.foodtimeline.org www.saisonnier.net Oxford Companion to Food, Alan Davidson Eerdere kookboeken in de Kookmuseum-serie: Deel 1 – Pont Neuf patat (1929) Deel 2 – Drie in de pan (1926) Deel 3 - Andalusische salade (1905) Deel 4 - Zelfgemaakte Tova (1935) Deel 5 - Kaasfondue (1970) Deel 6 - Hemelse Modder (Tweede Wereldoorlog) Deel 7 – Hip en trendy – 40 jaar culinaire trends Deel 8 - Frikadel uit de 17e eeuw - over de achtergond van de frikadel Deel 9 - Hoerendrekjes (1803) ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Vond je dit bericht leuk? Deel het dan aub op Facebook of Twitter via de knoppen hieronder! O ja, en zo eet je een Hema tompoes:
Tompoucen maken kun je heel goed zelf! Probeer het eens met dit heerlijke recept van Cees Holtkamp, de keizer van het Nederlandse gebak.
De tompouce is een typisch Hollands gebakje. Een onmogelijk ding om netjes op te eten, maar zó lekker dat we er graag een paar vieze vingers voor over
Meisjes die van tompucen horen een epic tompouce taart op hun verjaardag te eten. En die ziet er zo uit als je het mij vraagt.
BrandNewCake Vegan Banketbakkersroom-mix 100g
Welkom terug in het kookboekenmuseum waar oud en beduimeld worden gekoesterd. Het gebeurde op een dag dat ik op de A12 reed en mij opeens vanuit het niets afvroeg wat er eerder was: het vliegende Disney olifantje met de naam Jumbo of het begrip ‘jumbo’ in de betekenis van groot, zoals in jumbojet? Was de olifant vernoemd omdat hij groot is, of kreeg het vliegtuig zijn naam vanwege de olifant? U vraagt zich nu misschien af hoe ik ooit van die olifant met een bruggetje bij roombroodjes terecht ga komen, maar wacht het even af. Want het verhaal dat ik vervolgens vond is te leuk om niet te weten. Jumbo de olifant heeft echt bestaan. Nadat zijn moeder in 1861, in het huidige Mali, was gedood, nam men het kalfje mee. Jumbo kwam naar Europa en stond uiteindelijk van 1865 tot 1882 in de dierentuin van Londen, waar het een enorme attractie was. Zijn naam is waarschijnlijk een verkorting van mumbo-jumbo, dat in de Afrikaanse taal Mandingo onder meer ‘voorwerp van vrees’ betekent en zelfs vergeleken met soortgenoten was de olifant inderdaad reusachtig. Zijn schouders kwamen boven de drie meter uit en hij woog 6 ton. Naast de enorme hoeveelheden voedsel dat het beest kreeg te verstouwen, werd hij dagelijks getrakteerd op een kwart liter whisky in zijn drinkwater. Kinderen mochten een rondje op zijn rug maken; schattingen gaan ervan uit dat hij gedurende zijn leven miljoenen kinderen heeft vervoerd. Maar helaas kwam de dierentuin in geldnood en men moest de olifant verkopen aan het Amerikaanse circus Barnum’s. In 1882 stapte Jumbo aan boord van een schip dat hem naar de Verenigde Staten vervoerde. Daar werd hij tentoongesteld in de Greatest Show On Earth als de ‘All-famous and Gigantic Jumbo. The Mighty Lord of all Beasts/ Alone the show of shows/ The Largest Living Quadruped on Earth/ A historic Mammoth/ A towering Monster’. Hij groeide uiteindelijk uit tot een hoogte van 4 meter. En zijn naam is inderdaad de reden dat we grote dingen nu aanduiden met ‘jumbo’. Jumbo stierf drie jaar later toen hij werd aangereden door een trein. Men vertelde graag dat Jumbo stierf omdat hij het kleinste olifantje van het circus, Tom Thumb, die op het spoor zou hebben gelopen, wilde redden. Andere versies van het verhaal vertellen dat Jumbo de dwerg General Tom Thumb, een andere attractie van Barnum’s, had gered van de trein. Maar beiden verhalen lijken niet waar te zijn. Barnum had gewoon een goed gevoel voor sensatie en marketing. En General Tom Thumb was in 1885 ook al overleden. Jumbo na het ongeluk Maar we moeten wel verder met General Tom Thumb: het was de artiestennaam van de dwerg Charles Sherwood Stratton (1838 –1883), die grote furore maakte in het circus. Charles werd niet groter dan 102 cm, maar werd wel een rijk man door te zingen, dansen en het doen van impersonaties (zijn show waarin hij Napoleon nadeed was razend populair in Europa). Zijn artiestennaam was niet toevallig gekozen. Tom Thumb is een mythische figuur die wij in Nederland kennen als Klein Duimpje. De vroegste vermelding van Tom Thumb komt al uit 1584. Wij kennen Klein Duimpje van Charles Perrault van ‘Sprookjes van Moeder de Gans’ (ook al weer uit 1697), waarin Klein Duimpje met broodkruimels strooit om de weg naar huis terug te vinden, maar het verhaal van Tom Thumb gaat veel verder terug. Later werd het ook in verband gebracht met de Arthursage (het verhaal rondom koning Arthur, de legendarische leider van het Britse rijk in de late 5e en vroege 6e eeuw). In de oudere verhalen beleeft Tom allerlei vreemde avonturen, voordat hij op het hof van de koning terecht komt, en waar hij al snel een lieveling zou zijn geweest van koning Arthur. Tom overleed tenslotte aan een spinnenbeet: Here lies Tom Thumb, King Arthur’s knight, Who died by a spider’s cruel bite. He was well known in Arthur’s court, Where he afforded gallant sport; He rode at tilt and tournament, And on a mouse a-hunting went; Alive he fill’d the court with mirth, His death to sorrow soon gave birth. Wipe, wipe your eyes, and shake your head, And cry, ‘Alas! Tom Thumb is dead. P.T.Barnum en Charles Stratton bron: National Portrait Gallery, Smithsonian Institution Charles Stratton bij zijn huwelijk met Lavinia Warren King Arthur en TomThumb Een mannetje zo groot als een duim is wereldwijd bekend. Zo kennen ze in Duitsland Der kleine Däumling, Thumbikin in Noorwegen, Pulgarcito in Spanje, Pollicino in Italie, enz. Maar in het Franse sprookje heet het duimgrote mannetje Le Petit Pouce(t). En nu komen we bij de clou aan, hoor: in Nederland trad in de 19e eeuw ook een dwerg op (Jan Hannema in Friesland) die de namen samenvoegde: Tom Pouce. Mogelijk was hij geïnspireerd door General Tom Thumb, die in die dagen een Europese tour deed. Maar het was ook de tijd dat alles wat Frans was, populair werd in ons land. En niet in de laatste plaats het Franse eten. Het Franse gebak werd hier nagemaakt en de millefeuille (precies onze tompoes, maar dan met drie lagen bladerdeeg) werd in Amsterdam door een handige banketbakker omgedoopt tot Tom Pouce, waarschijnlijk omdat het gebakje een kleinere variant was van een grotere taart. Daarnaast werd het woord tom pouce, ook in Frankrijk, gebruikt voor andere voorwerpen. Naast jumbo voor groot, gebruikte men tom pouce voor kleine zaken. Zo was een tompouce ook een handzaam damesparapluutje. Klein Duimpje Onze eigen Jan Hannema Overigens is het gebak overal in Europa bekend, maar heeft het vaak een connotatie met Napoleon, zoals het Zweedse ‘napoleonbakelse’ (napoleon gebak) en de Engelse ‘napoleon’. Ondertussen vond men in Rusland de originele 3 lagen deeg maar karig en ze bedachten een enorme taart van wel tien lagen bladerdeeg met daartussen steeds een laagje van de banketbakkersroom. Er wordt vaak gedacht dat de namen werden afgeleid van ‘de kleine generaal’ Napoleon Bonaparte, maar waarschijnlijk komt het originele taartje gewoon uit Napels. Men zou dus beter spreken van een Napolitain. Maar och, er werd net zo goed gesuggereerd dat de legendarische patissier Carême, die een tijdgenoot was van Napoleon, een taart naar hem heeft vernoemd. Het kan allemaal… Napoleon Crème pâtissière of banketbakkersroom, de roomvulling in een tompoes, is er eentje uit een reeks bereidingen die vrijwel identiek zijn, maar ze verschillen voornamelijk in de hoeveelheid ei waarmee room of melk wordt gebonden. Zo is er de dunne Engelse custard of crème anglaise, die als schenkbare saus wordt gebruikt, of onze vanillevla, puddingen zoals crème brulee of crema catalana, tot spuitbare of stevige snijdbare crèmes. Het zijn allemaal dezelfde recepten: melk gebonden met ei en waar nodig geparfumeerd met vanille of andere smaakmakers. Het dateert zeker al terug tot het oude Rome, die het op hun beurt mogelijk van de Grieken hadden overgenomen (hoewel de Romeinen er graag hun vissaus (garum of liquamen) aan toevoegden). De Romeinen maakten ook een dessert waarbij lagen cake werden ingesmeerd met honing en room. Deze zeer vroege voorloper van onze tompoes heette placenta. Toen ze Europa veroverden namen ze hun recepten mee. De flans werden populair, zowel in zoete als hartige bereidingen, omdat ze zeer bruikbaar waren gedurende de vastendagen, wanneer er geen vlees mocht worden gegeten. Open taarten met allerlei vullingen, gebonden met room en ei waren zeer bekend in de middeleeuwen. Ze werden ook wel ‘crustarde of crustade’ genoemd. Je herkent er nog crust/korst in, en uiteraard custard. Vanille kwam pas veel later in beeld. De Spanjaarden namen het in de 16e eeuw mee uit Mexico waar de bevolking de gedroogde peulen gebruikte om hun chocoladedrank mee op smaak te brengen. Maar hier in Europa kreeg men het niet voor elkaar om de planten vruchten te laten dragen. De natuurlijke bestuiving lukte alleen in Mexico. De Fransen namen deze orchidee vervolgens mee naar Reunion, Mauritius en rond 1840 ook naar Madagaskar. Pas rond die tijd vond men een goede manier om de bloemen handmatig te bestuiven, waarna het commercieel verbouwen ervan ook buiten Mexico van de grond kwam. Nog steeds komt de meeste vanille, inmiddels een van de meest gewilde smaken, uit Madagaskar en kennen we het als bourbon vanille. Het leeuwendeel hiervan wordt tegenwoordig omgezet in vanille-extract. Maar het is bij lange na niet genoeg. We willen meer vanille gebruiken dan er is. Coca Cola bijvoorbeeld schijnt de grootste verbruiker te zijn. Bovendien is het een duur product, waardoor het door veel fabrikanten graag wordt vervangen met een goedkopere, synthetische versie. Het chemisch vervaardigen van synthetische vanillin, de stof in vanille die voor de geur en smaak zorgt, werd al mogelijk in 1874. Vanilline wordt sindsdien vooral gemaakt uit lignine, een afvalproduct uit de papierproductie. Vanilline is ook wat je meestal eet wanneer je vanille-ijs of vanillevla koopt; daar komt geen echte vanille meer aan te pas. Deze chemische versie is wel iets anders dan vanille-extract, wat een oplossing is van echte vanille in alcohol (het recept staat helemaal onderaan dit artikel). Je hebt hier ook meer van nodig dan de nepvanille. Over nepproducten gesproken, custardpoeder is natuurlijk ook niet ‘the real thing’. Vanillevla maken van een geel poedertje? Doet iemand dat nog? Nou ja, ongetwijfeld de Hema voor hun tompoezen, maar jullie thuis toch niet meer? Toch was het ooit mateloos populair. In 1837 werd het bedacht door Alfred Bird, omdat zijn vrouw allergisch was voor eieren. Het poeder bestond (en bestaat nog steeds als Bird’s Custard in Engeland) vooral uit maïszetmeel (maizena) en kleurstof. Overigens is het in Engeland nog steeds populair. I rest my case… Als laatste nog iets over crème anglaise. De website Saisonnier noemt er twee recepten voor, waarin je goed kan zien hoe de smaak verandert is. De eerste is van Escoffier met maar liefst een pond suiker op een liter melk. De tweede is van Adriá (jawel, die van het beroemde, maar gesloten restaurant El Bulli). Hij brengt de suiker terug tot 150 gram, wat ik ook nog behoorlijk zoet vind trouwens. Crème anglaise volgens Escoffier: 500 gr poedersuiker, 16 eidooiers, 1 liter gekookte melk, parfum naar smaak, vanillemerg of schil in de melk getrokken (of 5 cl likeur, toegevoegd als de crème bijna koud is). Crème anglaise volgens Alberto Adriá: 1 liter room, 10 eierdooiers, 150 gr suiker - breng de room met de suiker aan de kook, giet er de losgeklopte dooiers al roerend bij en gaar. Passeer de crème en reserveer 12 tot 24 uur in de koelkast. Sla de crème op met de KitchenAid. Maar ik wil nu niets doen met dunne crème Anglaise. Ik wil die dikke room, die je kan opspuiten. Banketbakkersroom of crème pâtissière, de vulling van tompoezen. Maar wil ik eigenlijk wel tompoezen maken? Moet je die niet gewoon bij de bakker halen? Of desnoods bij de Hema, op koningsdag, wanneer ze voor onwaarschijnlijke prijzen verkocht worden en wanneer je eigenlijk gewoon een foute hap wil hebben. Want zo lekker zijn die tompoezen van de Hema nu ook weer niet. Kijk nou eens hoe ze bij Holtkamp in Maassluis even een plaat tompoezen in elkaar zetten. In het tweede filmpje krijg je aan het einde een recept. Prachtig vakmanschap en een plezier om naar te kijken: Daar kan ik toch niets aan toevoegen? Ik ga dan ook puddingbroodjes maken. Het liefste had ik ze gemaakt zoals ik ze vroeger in de pauzes van de middelbare school bij de banketbakker haalde: een wit puntje met roze glazuur en gevuld met gele room. Dat glazuur deed het hem natuurlijk, net als bij tompoezen. Het roze laagje is toch zeker het lekkerste? Maar ach, je wordt ouder en wijzer en in de supermarkt besloot ik de extra bus poedersuiker voor het glazuur weer terug te zetten. Een beschaafd sneeuwlaagje was ook wel goed. Voor de pudding bestaan er veel recepten die verschillen in het gebruik van melk, room (of een mengsel daarvan), meer ei en minder maizena, of juist andersom, wel of niet vanille, etc. Maar ik wil een echte room met vrij veel ei en eierdooier, ook met echte vanille, en niet een goedkope namaakroom, zoals zo’n Bird’s custard met alleen maar maizena, kleurstof en neparoma. Dit maakte ik en het is een fluitje van een cent eigenlijk: Roombroodjes / puddingbroodjes recept voor 6 broodjes voor de room: 300 gr volle melk 200 gr slagroom 75 gr suiker 50 gr eierdooier (ongeveer 2,5 stuks) 50 gr heel ei (ongeveer 1 ei) 40 gr maïzena ½ vanillestokje snufje zout verder: 6 witte puntjes poedersuiker Breng de melk met de room en de helft van de suiker aan de kook. Voeg een over de lengte open gesneden half vanillestokje toe en laat het op laag uur tien minuten trekken. Meng de eierdooiers, ei, de rest van de suiker en een snuf zout. Voeg daarna de maizena eraan toe en roer het goed door tot een glad papje. Haal het vanillestokje uit de melk en schraap het merg eruit. Voeg het merg toe aan de melk. Het vanillestokje kan weg. Voeg nu in een straaltje de hete melk bij het eimengsel, terwijl je met een garde stevig doorroert. Wanneer het ei-mengsel met wat hete melk op temperatuur is gebracht (='huwelijk maken'), kun je het ei-mengsel bij de melk in de pan gieten en terugzetten op het vuur. Laat dit al roerend met een garde weer zachtjes koken. Het zal nu snel dik worden. Laat het nog een paar minuten doorkoken zodat het ei en de maizena garen. Blijf wel roeren om aanbranden te voorkomen. Haal het daarna van het vuur, giet het over in een schaal en dek het af met huishoudfolie, zodat er zich geen vel op vormt. Laat het volledig afkoelen en bewaar het in de koelkast. Voor je de room kan gebruiken moet je het enkele minuten met een mixer mixen, want het is heel stijf en moet weer romig en zacht worden gemixt. Schep het daarna in een spuitzak met een grote (kartel)opening. Een stevige diepvrieszak met een afgeknipt hoekje kan ook prima volstaan. Snijd daarna de broodjes overlangs open en spuit in elk een dikke streep pudding. Doe een beetje poedersuiker in een (thee)zeefje en tik dat over de broodjes voor een mooi sneeuwlaagje. Verwante recepten op Eerst Koken: Homemade vanillevla Creme brulee Wat te doen met overgebleven eiwitten en eierdooiers Zelfgemaakte vanille-extract Zelfgemaakte advocaat (eigenlijk vla voor volwassenen) Geraadpleegde bronnen: Natuurlijk de Wikipedia, maar ook: E. Sanders, Eponiemenwoordenboek M. Philippa e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands www.foodtimeline.org www.saisonnier.net Oxford Companion to Food, Alan Davidson Eerdere kookboeken in de Kookmuseum-serie: Deel 1 – Pont Neuf patat (1929) Deel 2 – Drie in de pan (1926) Deel 3 - Andalusische salade (1905) Deel 4 - Zelfgemaakte Tova (1935) Deel 5 - Kaasfondue (1970) Deel 6 - Hemelse Modder (Tweede Wereldoorlog) Deel 7 – Hip en trendy – 40 jaar culinaire trends Deel 8 - Frikadel uit de 17e eeuw - over de achtergond van de frikadel Deel 9 - Hoerendrekjes (1803) ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Vond je dit bericht leuk? Deel het dan aub op Facebook of Twitter via de knoppen hieronder! O ja, en zo eet je een Hema tompoes:
In dit artikel delen wij een heerlijk recept voor Rode Tompoezen. Ben je benieuwd hoe je zelf Tompoezen moet maken? Lees dan snel verder!
De tompoes is een van die lekkernijen die dagelijks over de toonbank gaat bij onze bakkers. Jeroen toont je hoe je deze heerlijke bladerdeegkoek gevuld met een dikke laag vanillecrème en een gestreept motief van suikerglazuur en chocolade thuis kan klaarmaken. Hiermee scoor je gegarandeerd bij je gasten! Tip: Het is de moeite waard om voor deze bereiding vers bladerdeeg te kopen bij je bakker.
Welkom terug in het kookboekenmuseum waar oud en beduimeld worden gekoesterd. Het gebeurde op een dag dat ik op de A12 reed en mij opeens vanuit het niets afvroeg wat er eerder was: het vliegende Disney olifantje met de naam Jumbo of het begrip ‘jumbo’ in de betekenis van groot, zoals in jumbojet? Was de olifant vernoemd omdat hij groot is, of kreeg het vliegtuig zijn naam vanwege de olifant? U vraagt zich nu misschien af hoe ik ooit van die olifant met een bruggetje bij roombroodjes terecht ga komen, maar wacht het even af. Want het verhaal dat ik vervolgens vond is te leuk om niet te weten. Jumbo de olifant heeft echt bestaan. Nadat zijn moeder in 1861, in het huidige Mali, was gedood, nam men het kalfje mee. Jumbo kwam naar Europa en stond uiteindelijk van 1865 tot 1882 in de dierentuin van Londen, waar het een enorme attractie was. Zijn naam is waarschijnlijk een verkorting van mumbo-jumbo, dat in de Afrikaanse taal Mandingo onder meer ‘voorwerp van vrees’ betekent en zelfs vergeleken met soortgenoten was de olifant inderdaad reusachtig. Zijn schouders kwamen boven de drie meter uit en hij woog 6 ton. Naast de enorme hoeveelheden voedsel dat het beest kreeg te verstouwen, werd hij dagelijks getrakteerd op een kwart liter whisky in zijn drinkwater. Kinderen mochten een rondje op zijn rug maken; schattingen gaan ervan uit dat hij gedurende zijn leven miljoenen kinderen heeft vervoerd. Maar helaas kwam de dierentuin in geldnood en men moest de olifant verkopen aan het Amerikaanse circus Barnum’s. In 1882 stapte Jumbo aan boord van een schip dat hem naar de Verenigde Staten vervoerde. Daar werd hij tentoongesteld in de Greatest Show On Earth als de ‘All-famous and Gigantic Jumbo. The Mighty Lord of all Beasts/ Alone the show of shows/ The Largest Living Quadruped on Earth/ A historic Mammoth/ A towering Monster’. Hij groeide uiteindelijk uit tot een hoogte van 4 meter. En zijn naam is inderdaad de reden dat we grote dingen nu aanduiden met ‘jumbo’. Jumbo stierf drie jaar later toen hij werd aangereden door een trein. Men vertelde graag dat Jumbo stierf omdat hij het kleinste olifantje van het circus, Tom Thumb, die op het spoor zou hebben gelopen, wilde redden. Andere versies van het verhaal vertellen dat Jumbo de dwerg General Tom Thumb, een andere attractie van Barnum’s, had gered van de trein. Maar beiden verhalen lijken niet waar te zijn. Barnum had gewoon een goed gevoel voor sensatie en marketing. En General Tom Thumb was in 1885 ook al overleden. Jumbo na het ongeluk Maar we moeten wel verder met General Tom Thumb: het was de artiestennaam van de dwerg Charles Sherwood Stratton (1838 –1883), die grote furore maakte in het circus. Charles werd niet groter dan 102 cm, maar werd wel een rijk man door te zingen, dansen en het doen van impersonaties (zijn show waarin hij Napoleon nadeed was razend populair in Europa). Zijn artiestennaam was niet toevallig gekozen. Tom Thumb is een mythische figuur die wij in Nederland kennen als Klein Duimpje. De vroegste vermelding van Tom Thumb komt al uit 1584. Wij kennen Klein Duimpje van Charles Perrault van ‘Sprookjes van Moeder de Gans’ (ook al weer uit 1697), waarin Klein Duimpje met broodkruimels strooit om de weg naar huis terug te vinden, maar het verhaal van Tom Thumb gaat veel verder terug. Later werd het ook in verband gebracht met de Arthursage (het verhaal rondom koning Arthur, de legendarische leider van het Britse rijk in de late 5e en vroege 6e eeuw). In de oudere verhalen beleeft Tom allerlei vreemde avonturen, voordat hij op het hof van de koning terecht komt, en waar hij al snel een lieveling zou zijn geweest van koning Arthur. Tom overleed tenslotte aan een spinnenbeet: Here lies Tom Thumb, King Arthur’s knight, Who died by a spider’s cruel bite. He was well known in Arthur’s court, Where he afforded gallant sport; He rode at tilt and tournament, And on a mouse a-hunting went; Alive he fill’d the court with mirth, His death to sorrow soon gave birth. Wipe, wipe your eyes, and shake your head, And cry, ‘Alas! Tom Thumb is dead. P.T.Barnum en Charles Stratton bron: National Portrait Gallery, Smithsonian Institution Charles Stratton bij zijn huwelijk met Lavinia Warren King Arthur en TomThumb Een mannetje zo groot als een duim is wereldwijd bekend. Zo kennen ze in Duitsland Der kleine Däumling, Thumbikin in Noorwegen, Pulgarcito in Spanje, Pollicino in Italie, enz. Maar in het Franse sprookje heet het duimgrote mannetje Le Petit Pouce(t). En nu komen we bij de clou aan, hoor: in Nederland trad in de 19e eeuw ook een dwerg op (Jan Hannema in Friesland) die de namen samenvoegde: Tom Pouce. Mogelijk was hij geïnspireerd door General Tom Thumb, die in die dagen een Europese tour deed. Maar het was ook de tijd dat alles wat Frans was, populair werd in ons land. En niet in de laatste plaats het Franse eten. Het Franse gebak werd hier nagemaakt en de millefeuille (precies onze tompoes, maar dan met drie lagen bladerdeeg) werd in Amsterdam door een handige banketbakker omgedoopt tot Tom Pouce, waarschijnlijk omdat het gebakje een kleinere variant was van een grotere taart. Daarnaast werd het woord tom pouce, ook in Frankrijk, gebruikt voor andere voorwerpen. Naast jumbo voor groot, gebruikte men tom pouce voor kleine zaken. Zo was een tompouce ook een handzaam damesparapluutje. Klein Duimpje Onze eigen Jan Hannema Overigens is het gebak overal in Europa bekend, maar heeft het vaak een connotatie met Napoleon, zoals het Zweedse ‘napoleonbakelse’ (napoleon gebak) en de Engelse ‘napoleon’. Ondertussen vond men in Rusland de originele 3 lagen deeg maar karig en ze bedachten een enorme taart van wel tien lagen bladerdeeg met daartussen steeds een laagje van de banketbakkersroom. Er wordt vaak gedacht dat de namen werden afgeleid van ‘de kleine generaal’ Napoleon Bonaparte, maar waarschijnlijk komt het originele taartje gewoon uit Napels. Men zou dus beter spreken van een Napolitain. Maar och, er werd net zo goed gesuggereerd dat de legendarische patissier Carême, die een tijdgenoot was van Napoleon, een taart naar hem heeft vernoemd. Het kan allemaal… Napoleon Crème pâtissière of banketbakkersroom, de roomvulling in een tompoes, is er eentje uit een reeks bereidingen die vrijwel identiek zijn, maar ze verschillen voornamelijk in de hoeveelheid ei waarmee room of melk wordt gebonden. Zo is er de dunne Engelse custard of crème anglaise, die als schenkbare saus wordt gebruikt, of onze vanillevla, puddingen zoals crème brulee of crema catalana, tot spuitbare of stevige snijdbare crèmes. Het zijn allemaal dezelfde recepten: melk gebonden met ei en waar nodig geparfumeerd met vanille of andere smaakmakers. Het dateert zeker al terug tot het oude Rome, die het op hun beurt mogelijk van de Grieken hadden overgenomen (hoewel de Romeinen er graag hun vissaus (garum of liquamen) aan toevoegden). De Romeinen maakten ook een dessert waarbij lagen cake werden ingesmeerd met honing en room. Deze zeer vroege voorloper van onze tompoes heette placenta. Toen ze Europa veroverden namen ze hun recepten mee. De flans werden populair, zowel in zoete als hartige bereidingen, omdat ze zeer bruikbaar waren gedurende de vastendagen, wanneer er geen vlees mocht worden gegeten. Open taarten met allerlei vullingen, gebonden met room en ei waren zeer bekend in de middeleeuwen. Ze werden ook wel ‘crustarde of crustade’ genoemd. Je herkent er nog crust/korst in, en uiteraard custard. Vanille kwam pas veel later in beeld. De Spanjaarden namen het in de 16e eeuw mee uit Mexico waar de bevolking de gedroogde peulen gebruikte om hun chocoladedrank mee op smaak te brengen. Maar hier in Europa kreeg men het niet voor elkaar om de planten vruchten te laten dragen. De natuurlijke bestuiving lukte alleen in Mexico. De Fransen namen deze orchidee vervolgens mee naar Reunion, Mauritius en rond 1840 ook naar Madagaskar. Pas rond die tijd vond men een goede manier om de bloemen handmatig te bestuiven, waarna het commercieel verbouwen ervan ook buiten Mexico van de grond kwam. Nog steeds komt de meeste vanille, inmiddels een van de meest gewilde smaken, uit Madagaskar en kennen we het als bourbon vanille. Het leeuwendeel hiervan wordt tegenwoordig omgezet in vanille-extract. Maar het is bij lange na niet genoeg. We willen meer vanille gebruiken dan er is. Coca Cola bijvoorbeeld schijnt de grootste verbruiker te zijn. Bovendien is het een duur product, waardoor het door veel fabrikanten graag wordt vervangen met een goedkopere, synthetische versie. Het chemisch vervaardigen van synthetische vanillin, de stof in vanille die voor de geur en smaak zorgt, werd al mogelijk in 1874. Vanilline wordt sindsdien vooral gemaakt uit lignine, een afvalproduct uit de papierproductie. Vanilline is ook wat je meestal eet wanneer je vanille-ijs of vanillevla koopt; daar komt geen echte vanille meer aan te pas. Deze chemische versie is wel iets anders dan vanille-extract, wat een oplossing is van echte vanille in alcohol (het recept staat helemaal onderaan dit artikel). Je hebt hier ook meer van nodig dan de nepvanille. Over nepproducten gesproken, custardpoeder is natuurlijk ook niet ‘the real thing’. Vanillevla maken van een geel poedertje? Doet iemand dat nog? Nou ja, ongetwijfeld de Hema voor hun tompoezen, maar jullie thuis toch niet meer? Toch was het ooit mateloos populair. In 1837 werd het bedacht door Alfred Bird, omdat zijn vrouw allergisch was voor eieren. Het poeder bestond (en bestaat nog steeds als Bird’s Custard in Engeland) vooral uit maïszetmeel (maizena) en kleurstof. Overigens is het in Engeland nog steeds populair. I rest my case… Als laatste nog iets over crème anglaise. De website Saisonnier noemt er twee recepten voor, waarin je goed kan zien hoe de smaak verandert is. De eerste is van Escoffier met maar liefst een pond suiker op een liter melk. De tweede is van Adriá (jawel, die van het beroemde, maar gesloten restaurant El Bulli). Hij brengt de suiker terug tot 150 gram, wat ik ook nog behoorlijk zoet vind trouwens. Crème anglaise volgens Escoffier: 500 gr poedersuiker, 16 eidooiers, 1 liter gekookte melk, parfum naar smaak, vanillemerg of schil in de melk getrokken (of 5 cl likeur, toegevoegd als de crème bijna koud is). Crème anglaise volgens Alberto Adriá: 1 liter room, 10 eierdooiers, 150 gr suiker - breng de room met de suiker aan de kook, giet er de losgeklopte dooiers al roerend bij en gaar. Passeer de crème en reserveer 12 tot 24 uur in de koelkast. Sla de crème op met de KitchenAid. Maar ik wil nu niets doen met dunne crème Anglaise. Ik wil die dikke room, die je kan opspuiten. Banketbakkersroom of crème pâtissière, de vulling van tompoezen. Maar wil ik eigenlijk wel tompoezen maken? Moet je die niet gewoon bij de bakker halen? Of desnoods bij de Hema, op koningsdag, wanneer ze voor onwaarschijnlijke prijzen verkocht worden en wanneer je eigenlijk gewoon een foute hap wil hebben. Want zo lekker zijn die tompoezen van de Hema nu ook weer niet. Kijk nou eens hoe ze bij Holtkamp in Maassluis even een plaat tompoezen in elkaar zetten. In het tweede filmpje krijg je aan het einde een recept. Prachtig vakmanschap en een plezier om naar te kijken: Daar kan ik toch niets aan toevoegen? Ik ga dan ook puddingbroodjes maken. Het liefste had ik ze gemaakt zoals ik ze vroeger in de pauzes van de middelbare school bij de banketbakker haalde: een wit puntje met roze glazuur en gevuld met gele room. Dat glazuur deed het hem natuurlijk, net als bij tompoezen. Het roze laagje is toch zeker het lekkerste? Maar ach, je wordt ouder en wijzer en in de supermarkt besloot ik de extra bus poedersuiker voor het glazuur weer terug te zetten. Een beschaafd sneeuwlaagje was ook wel goed. Voor de pudding bestaan er veel recepten die verschillen in het gebruik van melk, room (of een mengsel daarvan), meer ei en minder maizena, of juist andersom, wel of niet vanille, etc. Maar ik wil een echte room met vrij veel ei en eierdooier, ook met echte vanille, en niet een goedkope namaakroom, zoals zo’n Bird’s custard met alleen maar maizena, kleurstof en neparoma. Dit maakte ik en het is een fluitje van een cent eigenlijk: Roombroodjes / puddingbroodjes recept voor 6 broodjes voor de room: 300 gr volle melk 200 gr slagroom 75 gr suiker 50 gr eierdooier (ongeveer 2,5 stuks) 50 gr heel ei (ongeveer 1 ei) 40 gr maïzena ½ vanillestokje snufje zout verder: 6 witte puntjes poedersuiker Breng de melk met de room en de helft van de suiker aan de kook. Voeg een over de lengte open gesneden half vanillestokje toe en laat het op laag uur tien minuten trekken. Meng de eierdooiers, ei, de rest van de suiker en een snuf zout. Voeg daarna de maizena eraan toe en roer het goed door tot een glad papje. Haal het vanillestokje uit de melk en schraap het merg eruit. Voeg het merg toe aan de melk. Het vanillestokje kan weg. Voeg nu in een straaltje de hete melk bij het eimengsel, terwijl je met een garde stevig doorroert. Wanneer het ei-mengsel met wat hete melk op temperatuur is gebracht (='huwelijk maken'), kun je het ei-mengsel bij de melk in de pan gieten en terugzetten op het vuur. Laat dit al roerend met een garde weer zachtjes koken. Het zal nu snel dik worden. Laat het nog een paar minuten doorkoken zodat het ei en de maizena garen. Blijf wel roeren om aanbranden te voorkomen. Haal het daarna van het vuur, giet het over in een schaal en dek het af met huishoudfolie, zodat er zich geen vel op vormt. Laat het volledig afkoelen en bewaar het in de koelkast. Voor je de room kan gebruiken moet je het enkele minuten met een mixer mixen, want het is heel stijf en moet weer romig en zacht worden gemixt. Schep het daarna in een spuitzak met een grote (kartel)opening. Een stevige diepvrieszak met een afgeknipt hoekje kan ook prima volstaan. Snijd daarna de broodjes overlangs open en spuit in elk een dikke streep pudding. Doe een beetje poedersuiker in een (thee)zeefje en tik dat over de broodjes voor een mooi sneeuwlaagje. Verwante recepten op Eerst Koken: Homemade vanillevla Creme brulee Wat te doen met overgebleven eiwitten en eierdooiers Zelfgemaakte vanille-extract Zelfgemaakte advocaat (eigenlijk vla voor volwassenen) Geraadpleegde bronnen: Natuurlijk de Wikipedia, maar ook: E. Sanders, Eponiemenwoordenboek M. Philippa e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands www.foodtimeline.org www.saisonnier.net Oxford Companion to Food, Alan Davidson Eerdere kookboeken in de Kookmuseum-serie: Deel 1 – Pont Neuf patat (1929) Deel 2 – Drie in de pan (1926) Deel 3 - Andalusische salade (1905) Deel 4 - Zelfgemaakte Tova (1935) Deel 5 - Kaasfondue (1970) Deel 6 - Hemelse Modder (Tweede Wereldoorlog) Deel 7 – Hip en trendy – 40 jaar culinaire trends Deel 8 - Frikadel uit de 17e eeuw - over de achtergond van de frikadel Deel 9 - Hoerendrekjes (1803) ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Vond je dit bericht leuk? Deel het dan aub op Facebook of Twitter via de knoppen hieronder! O ja, en zo eet je een Hema tompoes:
Klik op de gekleurde ingrediënten om te zien welke producten ik gebruik.
Tompoucen eten we het hele jaar door maar met Koningsdag willen we hem graag oranje. Oranje tompoucen met Koningsdag... mjammie!
In dit artikel delen wij een heerlijk recept voor Rode Tompoezen. Ben je benieuwd hoe je zelf Tompoezen moet maken? Lees dan snel verder!
Ook zo gek op de smaak van banketbakkersroom en de textuur van slagroom? Je bent niet de enige, dus voor jou en al die anderen is er Zwitserse Room, ookwel Crème Suisse. In deze combinatie komen de luchtige textuur van de één en de volle smaak van de ander perfect samen. Gebruik deze Zwitserse Room voor het vullen van taarten, gebak, soezen, puddingbroodjes, bladerdeeghapjes en desserts of als topping op cupcakes. Maak eenvoudig een heerlijke Zwitserse room met deze mix van FunCakes. Voeg enkel water toe voor het maken van deze gele room. Deze room is van ambachtelijke banketbakkerskwaliteit. Perfect voor het vullen van taarten, tompoezen, soezen, roombroodjes, desserts of een topping op cupcakes en andere traktaties. Inhoud: 500 gram. Bereidingswijze: Mix 250 g mix met 550 ml water voor 5 minuten op hoge snelheid. Laat de room even opstijven alvorens te verwerken. ingrediënten: suiker, gemodificeerd zetmeel (aardappel), glucosestroop (gedroogd), melkpoeder (mager), plantaardige olie en vet (kokos), dextrose, gedeeltelijk geharde olie (palm), weipoeder (melk), emulgator: E471 (zonnebloem), E472f, gehard vet (kokos), melkeiwit, geleermiddel: E516, E450, E339, E401, conserveermiddel: E202, stabilisator: E450, E263, E339, E516, kleurstof: E160b, E101, aroma, verdikkingsmiddel: E401, E464, antiklontermiddel: E341. Voor allergenen, zie de vetgedrukte ingrediënten. Kan sporen bevatten van: gluten, ei, soja en lupine. Bewaaradvies: koel en droog bewaren. Dit product is Halal gecertificeerd.
De tompouce is een typisch Hollands gebakje. Een onmogelijk ding om netjes op te eten, maar zó lekker dat we er graag een paar vieze vingers voor over
Om echt in de stemming te komen voor het meest oranje feest van het jaar zijn er natuurlijk oranje tompoezen nodig.
Welkom terug in het kookboekenmuseum waar oud en beduimeld worden gekoesterd. Het gebeurde op een dag dat ik op de A12 reed en mij opeens vanuit het niets afvroeg wat er eerder was: het vliegende Disney olifantje met de naam Jumbo of het begrip ‘jumbo’ in de betekenis van groot, zoals in jumbojet? Was de olifant vernoemd omdat hij groot is, of kreeg het vliegtuig zijn naam vanwege de olifant? U vraagt zich nu misschien af hoe ik ooit van die olifant met een bruggetje bij roombroodjes terecht ga komen, maar wacht het even af. Want het verhaal dat ik vervolgens vond is te leuk om niet te weten. Jumbo de olifant heeft echt bestaan. Nadat zijn moeder in 1861, in het huidige Mali, was gedood, nam men het kalfje mee. Jumbo kwam naar Europa en stond uiteindelijk van 1865 tot 1882 in de dierentuin van Londen, waar het een enorme attractie was. Zijn naam is waarschijnlijk een verkorting van mumbo-jumbo, dat in de Afrikaanse taal Mandingo onder meer ‘voorwerp van vrees’ betekent en zelfs vergeleken met soortgenoten was de olifant inderdaad reusachtig. Zijn schouders kwamen boven de drie meter uit en hij woog 6 ton. Naast de enorme hoeveelheden voedsel dat het beest kreeg te verstouwen, werd hij dagelijks getrakteerd op een kwart liter whisky in zijn drinkwater. Kinderen mochten een rondje op zijn rug maken; schattingen gaan ervan uit dat hij gedurende zijn leven miljoenen kinderen heeft vervoerd. Maar helaas kwam de dierentuin in geldnood en men moest de olifant verkopen aan het Amerikaanse circus Barnum’s. In 1882 stapte Jumbo aan boord van een schip dat hem naar de Verenigde Staten vervoerde. Daar werd hij tentoongesteld in de Greatest Show On Earth als de ‘All-famous and Gigantic Jumbo. The Mighty Lord of all Beasts/ Alone the show of shows/ The Largest Living Quadruped on Earth/ A historic Mammoth/ A towering Monster’. Hij groeide uiteindelijk uit tot een hoogte van 4 meter. En zijn naam is inderdaad de reden dat we grote dingen nu aanduiden met ‘jumbo’. Jumbo stierf drie jaar later toen hij werd aangereden door een trein. Men vertelde graag dat Jumbo stierf omdat hij het kleinste olifantje van het circus, Tom Thumb, die op het spoor zou hebben gelopen, wilde redden. Andere versies van het verhaal vertellen dat Jumbo de dwerg General Tom Thumb, een andere attractie van Barnum’s, had gered van de trein. Maar beiden verhalen lijken niet waar te zijn. Barnum had gewoon een goed gevoel voor sensatie en marketing. En General Tom Thumb was in 1885 ook al overleden. Jumbo na het ongeluk Maar we moeten wel verder met General Tom Thumb: het was de artiestennaam van de dwerg Charles Sherwood Stratton (1838 –1883), die grote furore maakte in het circus. Charles werd niet groter dan 102 cm, maar werd wel een rijk man door te zingen, dansen en het doen van impersonaties (zijn show waarin hij Napoleon nadeed was razend populair in Europa). Zijn artiestennaam was niet toevallig gekozen. Tom Thumb is een mythische figuur die wij in Nederland kennen als Klein Duimpje. De vroegste vermelding van Tom Thumb komt al uit 1584. Wij kennen Klein Duimpje van Charles Perrault van ‘Sprookjes van Moeder de Gans’ (ook al weer uit 1697), waarin Klein Duimpje met broodkruimels strooit om de weg naar huis terug te vinden, maar het verhaal van Tom Thumb gaat veel verder terug. Later werd het ook in verband gebracht met de Arthursage (het verhaal rondom koning Arthur, de legendarische leider van het Britse rijk in de late 5e en vroege 6e eeuw). In de oudere verhalen beleeft Tom allerlei vreemde avonturen, voordat hij op het hof van de koning terecht komt, en waar hij al snel een lieveling zou zijn geweest van koning Arthur. Tom overleed tenslotte aan een spinnenbeet: Here lies Tom Thumb, King Arthur’s knight, Who died by a spider’s cruel bite. He was well known in Arthur’s court, Where he afforded gallant sport; He rode at tilt and tournament, And on a mouse a-hunting went; Alive he fill’d the court with mirth, His death to sorrow soon gave birth. Wipe, wipe your eyes, and shake your head, And cry, ‘Alas! Tom Thumb is dead. P.T.Barnum en Charles Stratton bron: National Portrait Gallery, Smithsonian Institution Charles Stratton bij zijn huwelijk met Lavinia Warren King Arthur en TomThumb Een mannetje zo groot als een duim is wereldwijd bekend. Zo kennen ze in Duitsland Der kleine Däumling, Thumbikin in Noorwegen, Pulgarcito in Spanje, Pollicino in Italie, enz. Maar in het Franse sprookje heet het duimgrote mannetje Le Petit Pouce(t). En nu komen we bij de clou aan, hoor: in Nederland trad in de 19e eeuw ook een dwerg op (Jan Hannema in Friesland) die de namen samenvoegde: Tom Pouce. Mogelijk was hij geïnspireerd door General Tom Thumb, die in die dagen een Europese tour deed. Maar het was ook de tijd dat alles wat Frans was, populair werd in ons land. En niet in de laatste plaats het Franse eten. Het Franse gebak werd hier nagemaakt en de millefeuille (precies onze tompoes, maar dan met drie lagen bladerdeeg) werd in Amsterdam door een handige banketbakker omgedoopt tot Tom Pouce, waarschijnlijk omdat het gebakje een kleinere variant was van een grotere taart. Daarnaast werd het woord tom pouce, ook in Frankrijk, gebruikt voor andere voorwerpen. Naast jumbo voor groot, gebruikte men tom pouce voor kleine zaken. Zo was een tompouce ook een handzaam damesparapluutje. Klein Duimpje Onze eigen Jan Hannema Overigens is het gebak overal in Europa bekend, maar heeft het vaak een connotatie met Napoleon, zoals het Zweedse ‘napoleonbakelse’ (napoleon gebak) en de Engelse ‘napoleon’. Ondertussen vond men in Rusland de originele 3 lagen deeg maar karig en ze bedachten een enorme taart van wel tien lagen bladerdeeg met daartussen steeds een laagje van de banketbakkersroom. Er wordt vaak gedacht dat de namen werden afgeleid van ‘de kleine generaal’ Napoleon Bonaparte, maar waarschijnlijk komt het originele taartje gewoon uit Napels. Men zou dus beter spreken van een Napolitain. Maar och, er werd net zo goed gesuggereerd dat de legendarische patissier Carême, die een tijdgenoot was van Napoleon, een taart naar hem heeft vernoemd. Het kan allemaal… Napoleon Crème pâtissière of banketbakkersroom, de roomvulling in een tompoes, is er eentje uit een reeks bereidingen die vrijwel identiek zijn, maar ze verschillen voornamelijk in de hoeveelheid ei waarmee room of melk wordt gebonden. Zo is er de dunne Engelse custard of crème anglaise, die als schenkbare saus wordt gebruikt, of onze vanillevla, puddingen zoals crème brulee of crema catalana, tot spuitbare of stevige snijdbare crèmes. Het zijn allemaal dezelfde recepten: melk gebonden met ei en waar nodig geparfumeerd met vanille of andere smaakmakers. Het dateert zeker al terug tot het oude Rome, die het op hun beurt mogelijk van de Grieken hadden overgenomen (hoewel de Romeinen er graag hun vissaus (garum of liquamen) aan toevoegden). De Romeinen maakten ook een dessert waarbij lagen cake werden ingesmeerd met honing en room. Deze zeer vroege voorloper van onze tompoes heette placenta. Toen ze Europa veroverden namen ze hun recepten mee. De flans werden populair, zowel in zoete als hartige bereidingen, omdat ze zeer bruikbaar waren gedurende de vastendagen, wanneer er geen vlees mocht worden gegeten. Open taarten met allerlei vullingen, gebonden met room en ei waren zeer bekend in de middeleeuwen. Ze werden ook wel ‘crustarde of crustade’ genoemd. Je herkent er nog crust/korst in, en uiteraard custard. Vanille kwam pas veel later in beeld. De Spanjaarden namen het in de 16e eeuw mee uit Mexico waar de bevolking de gedroogde peulen gebruikte om hun chocoladedrank mee op smaak te brengen. Maar hier in Europa kreeg men het niet voor elkaar om de planten vruchten te laten dragen. De natuurlijke bestuiving lukte alleen in Mexico. De Fransen namen deze orchidee vervolgens mee naar Reunion, Mauritius en rond 1840 ook naar Madagaskar. Pas rond die tijd vond men een goede manier om de bloemen handmatig te bestuiven, waarna het commercieel verbouwen ervan ook buiten Mexico van de grond kwam. Nog steeds komt de meeste vanille, inmiddels een van de meest gewilde smaken, uit Madagaskar en kennen we het als bourbon vanille. Het leeuwendeel hiervan wordt tegenwoordig omgezet in vanille-extract. Maar het is bij lange na niet genoeg. We willen meer vanille gebruiken dan er is. Coca Cola bijvoorbeeld schijnt de grootste verbruiker te zijn. Bovendien is het een duur product, waardoor het door veel fabrikanten graag wordt vervangen met een goedkopere, synthetische versie. Het chemisch vervaardigen van synthetische vanillin, de stof in vanille die voor de geur en smaak zorgt, werd al mogelijk in 1874. Vanilline wordt sindsdien vooral gemaakt uit lignine, een afvalproduct uit de papierproductie. Vanilline is ook wat je meestal eet wanneer je vanille-ijs of vanillevla koopt; daar komt geen echte vanille meer aan te pas. Deze chemische versie is wel iets anders dan vanille-extract, wat een oplossing is van echte vanille in alcohol (het recept staat helemaal onderaan dit artikel). Je hebt hier ook meer van nodig dan de nepvanille. Over nepproducten gesproken, custardpoeder is natuurlijk ook niet ‘the real thing’. Vanillevla maken van een geel poedertje? Doet iemand dat nog? Nou ja, ongetwijfeld de Hema voor hun tompoezen, maar jullie thuis toch niet meer? Toch was het ooit mateloos populair. In 1837 werd het bedacht door Alfred Bird, omdat zijn vrouw allergisch was voor eieren. Het poeder bestond (en bestaat nog steeds als Bird’s Custard in Engeland) vooral uit maïszetmeel (maizena) en kleurstof. Overigens is het in Engeland nog steeds populair. I rest my case… Als laatste nog iets over crème anglaise. De website Saisonnier noemt er twee recepten voor, waarin je goed kan zien hoe de smaak verandert is. De eerste is van Escoffier met maar liefst een pond suiker op een liter melk. De tweede is van Adriá (jawel, die van het beroemde, maar gesloten restaurant El Bulli). Hij brengt de suiker terug tot 150 gram, wat ik ook nog behoorlijk zoet vind trouwens. Crème anglaise volgens Escoffier: 500 gr poedersuiker, 16 eidooiers, 1 liter gekookte melk, parfum naar smaak, vanillemerg of schil in de melk getrokken (of 5 cl likeur, toegevoegd als de crème bijna koud is). Crème anglaise volgens Alberto Adriá: 1 liter room, 10 eierdooiers, 150 gr suiker - breng de room met de suiker aan de kook, giet er de losgeklopte dooiers al roerend bij en gaar. Passeer de crème en reserveer 12 tot 24 uur in de koelkast. Sla de crème op met de KitchenAid. Maar ik wil nu niets doen met dunne crème Anglaise. Ik wil die dikke room, die je kan opspuiten. Banketbakkersroom of crème pâtissière, de vulling van tompoezen. Maar wil ik eigenlijk wel tompoezen maken? Moet je die niet gewoon bij de bakker halen? Of desnoods bij de Hema, op koningsdag, wanneer ze voor onwaarschijnlijke prijzen verkocht worden en wanneer je eigenlijk gewoon een foute hap wil hebben. Want zo lekker zijn die tompoezen van de Hema nu ook weer niet. Kijk nou eens hoe ze bij Holtkamp in Maassluis even een plaat tompoezen in elkaar zetten. In het tweede filmpje krijg je aan het einde een recept. Prachtig vakmanschap en een plezier om naar te kijken: Daar kan ik toch niets aan toevoegen? Ik ga dan ook puddingbroodjes maken. Het liefste had ik ze gemaakt zoals ik ze vroeger in de pauzes van de middelbare school bij de banketbakker haalde: een wit puntje met roze glazuur en gevuld met gele room. Dat glazuur deed het hem natuurlijk, net als bij tompoezen. Het roze laagje is toch zeker het lekkerste? Maar ach, je wordt ouder en wijzer en in de supermarkt besloot ik de extra bus poedersuiker voor het glazuur weer terug te zetten. Een beschaafd sneeuwlaagje was ook wel goed. Voor de pudding bestaan er veel recepten die verschillen in het gebruik van melk, room (of een mengsel daarvan), meer ei en minder maizena, of juist andersom, wel of niet vanille, etc. Maar ik wil een echte room met vrij veel ei en eierdooier, ook met echte vanille, en niet een goedkope namaakroom, zoals zo’n Bird’s custard met alleen maar maizena, kleurstof en neparoma. Dit maakte ik en het is een fluitje van een cent eigenlijk: Roombroodjes / puddingbroodjes recept voor 6 broodjes voor de room: 300 gr volle melk 200 gr slagroom 75 gr suiker 50 gr eierdooier (ongeveer 2,5 stuks) 50 gr heel ei (ongeveer 1 ei) 40 gr maïzena ½ vanillestokje snufje zout verder: 6 witte puntjes poedersuiker Breng de melk met de room en de helft van de suiker aan de kook. Voeg een over de lengte open gesneden half vanillestokje toe en laat het op laag uur tien minuten trekken. Meng de eierdooiers, ei, de rest van de suiker en een snuf zout. Voeg daarna de maizena eraan toe en roer het goed door tot een glad papje. Haal het vanillestokje uit de melk en schraap het merg eruit. Voeg het merg toe aan de melk. Het vanillestokje kan weg. Voeg nu in een straaltje de hete melk bij het eimengsel, terwijl je met een garde stevig doorroert. Wanneer het ei-mengsel met wat hete melk op temperatuur is gebracht (='huwelijk maken'), kun je het ei-mengsel bij de melk in de pan gieten en terugzetten op het vuur. Laat dit al roerend met een garde weer zachtjes koken. Het zal nu snel dik worden. Laat het nog een paar minuten doorkoken zodat het ei en de maizena garen. Blijf wel roeren om aanbranden te voorkomen. Haal het daarna van het vuur, giet het over in een schaal en dek het af met huishoudfolie, zodat er zich geen vel op vormt. Laat het volledig afkoelen en bewaar het in de koelkast. Voor je de room kan gebruiken moet je het enkele minuten met een mixer mixen, want het is heel stijf en moet weer romig en zacht worden gemixt. Schep het daarna in een spuitzak met een grote (kartel)opening. Een stevige diepvrieszak met een afgeknipt hoekje kan ook prima volstaan. Snijd daarna de broodjes overlangs open en spuit in elk een dikke streep pudding. Doe een beetje poedersuiker in een (thee)zeefje en tik dat over de broodjes voor een mooi sneeuwlaagje. Verwante recepten op Eerst Koken: Homemade vanillevla Creme brulee Wat te doen met overgebleven eiwitten en eierdooiers Zelfgemaakte vanille-extract Zelfgemaakte advocaat (eigenlijk vla voor volwassenen) Geraadpleegde bronnen: Natuurlijk de Wikipedia, maar ook: E. Sanders, Eponiemenwoordenboek M. Philippa e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands www.foodtimeline.org www.saisonnier.net Oxford Companion to Food, Alan Davidson Eerdere kookboeken in de Kookmuseum-serie: Deel 1 – Pont Neuf patat (1929) Deel 2 – Drie in de pan (1926) Deel 3 - Andalusische salade (1905) Deel 4 - Zelfgemaakte Tova (1935) Deel 5 - Kaasfondue (1970) Deel 6 - Hemelse Modder (Tweede Wereldoorlog) Deel 7 – Hip en trendy – 40 jaar culinaire trends Deel 8 - Frikadel uit de 17e eeuw - over de achtergond van de frikadel Deel 9 - Hoerendrekjes (1803) ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Vond je dit bericht leuk? Deel het dan aub op Facebook of Twitter via de knoppen hieronder! O ja, en zo eet je een Hema tompoes:
Oranje tompouce voor Koninginnedag 30 april 2010. Orange pastry voor Queensday. 30 April is a national holiday in Holland; we celebrate our Queen's birthday. We dress orange and we eat orange! Queen's Day celebrates the birthday of the Queen of the Netherlands and is supposed to be a day of national unity and "togetherness" Queen's Day is known for its "freemarket" (Dutch: vrijmarkt) all over the country, where everybody is allowed to sell things in the streets. Other activities during Queen's Day are children's games, individual musical performances, and music concerts. The night before Queen's Day is celebrated too in some cities, and this is called Queen's Night (Dutch: Koninginnenacht). The largest celebration of Queen's Day is in Amsterdam. During the celebrations as reference to the colours of the House of Orange-Nassau, people dress in the colour orange, which is sometimes called "orange craze" (Dutch: oranjegekte).
Welkom terug in het kookboekenmuseum waar oud en beduimeld worden gekoesterd. Het gebeurde op een dag dat ik op de A12 reed en mij opeens vanuit het niets afvroeg wat er eerder was: het vliegende Disney olifantje met de naam Jumbo of het begrip ‘jumbo’ in de betekenis van groot, zoals in jumbojet? Was de olifant vernoemd omdat hij groot is, of kreeg het vliegtuig zijn naam vanwege de olifant? U vraagt zich nu misschien af hoe ik ooit van die olifant met een bruggetje bij roombroodjes terecht ga komen, maar wacht het even af. Want het verhaal dat ik vervolgens vond is te leuk om niet te weten. Jumbo de olifant heeft echt bestaan. Nadat zijn moeder in 1861, in het huidige Mali, was gedood, nam men het kalfje mee. Jumbo kwam naar Europa en stond uiteindelijk van 1865 tot 1882 in de dierentuin van Londen, waar het een enorme attractie was. Zijn naam is waarschijnlijk een verkorting van mumbo-jumbo, dat in de Afrikaanse taal Mandingo onder meer ‘voorwerp van vrees’ betekent en zelfs vergeleken met soortgenoten was de olifant inderdaad reusachtig. Zijn schouders kwamen boven de drie meter uit en hij woog 6 ton. Naast de enorme hoeveelheden voedsel dat het beest kreeg te verstouwen, werd hij dagelijks getrakteerd op een kwart liter whisky in zijn drinkwater. Kinderen mochten een rondje op zijn rug maken; schattingen gaan ervan uit dat hij gedurende zijn leven miljoenen kinderen heeft vervoerd. Maar helaas kwam de dierentuin in geldnood en men moest de olifant verkopen aan het Amerikaanse circus Barnum’s. In 1882 stapte Jumbo aan boord van een schip dat hem naar de Verenigde Staten vervoerde. Daar werd hij tentoongesteld in de Greatest Show On Earth als de ‘All-famous and Gigantic Jumbo. The Mighty Lord of all Beasts/ Alone the show of shows/ The Largest Living Quadruped on Earth/ A historic Mammoth/ A towering Monster’. Hij groeide uiteindelijk uit tot een hoogte van 4 meter. En zijn naam is inderdaad de reden dat we grote dingen nu aanduiden met ‘jumbo’. Jumbo stierf drie jaar later toen hij werd aangereden door een trein. Men vertelde graag dat Jumbo stierf omdat hij het kleinste olifantje van het circus, Tom Thumb, die op het spoor zou hebben gelopen, wilde redden. Andere versies van het verhaal vertellen dat Jumbo de dwerg General Tom Thumb, een andere attractie van Barnum’s, had gered van de trein. Maar beiden verhalen lijken niet waar te zijn. Barnum had gewoon een goed gevoel voor sensatie en marketing. En General Tom Thumb was in 1885 ook al overleden. Jumbo na het ongeluk Maar we moeten wel verder met General Tom Thumb: het was de artiestennaam van de dwerg Charles Sherwood Stratton (1838 –1883), die grote furore maakte in het circus. Charles werd niet groter dan 102 cm, maar werd wel een rijk man door te zingen, dansen en het doen van impersonaties (zijn show waarin hij Napoleon nadeed was razend populair in Europa). Zijn artiestennaam was niet toevallig gekozen. Tom Thumb is een mythische figuur die wij in Nederland kennen als Klein Duimpje. De vroegste vermelding van Tom Thumb komt al uit 1584. Wij kennen Klein Duimpje van Charles Perrault van ‘Sprookjes van Moeder de Gans’ (ook al weer uit 1697), waarin Klein Duimpje met broodkruimels strooit om de weg naar huis terug te vinden, maar het verhaal van Tom Thumb gaat veel verder terug. Later werd het ook in verband gebracht met de Arthursage (het verhaal rondom koning Arthur, de legendarische leider van het Britse rijk in de late 5e en vroege 6e eeuw). In de oudere verhalen beleeft Tom allerlei vreemde avonturen, voordat hij op het hof van de koning terecht komt, en waar hij al snel een lieveling zou zijn geweest van koning Arthur. Tom overleed tenslotte aan een spinnenbeet: Here lies Tom Thumb, King Arthur’s knight, Who died by a spider’s cruel bite. He was well known in Arthur’s court, Where he afforded gallant sport; He rode at tilt and tournament, And on a mouse a-hunting went; Alive he fill’d the court with mirth, His death to sorrow soon gave birth. Wipe, wipe your eyes, and shake your head, And cry, ‘Alas! Tom Thumb is dead. P.T.Barnum en Charles Stratton bron: National Portrait Gallery, Smithsonian Institution Charles Stratton bij zijn huwelijk met Lavinia Warren King Arthur en TomThumb Een mannetje zo groot als een duim is wereldwijd bekend. Zo kennen ze in Duitsland Der kleine Däumling, Thumbikin in Noorwegen, Pulgarcito in Spanje, Pollicino in Italie, enz. Maar in het Franse sprookje heet het duimgrote mannetje Le Petit Pouce(t). En nu komen we bij de clou aan, hoor: in Nederland trad in de 19e eeuw ook een dwerg op (Jan Hannema in Friesland) die de namen samenvoegde: Tom Pouce. Mogelijk was hij geïnspireerd door General Tom Thumb, die in die dagen een Europese tour deed. Maar het was ook de tijd dat alles wat Frans was, populair werd in ons land. En niet in de laatste plaats het Franse eten. Het Franse gebak werd hier nagemaakt en de millefeuille (precies onze tompoes, maar dan met drie lagen bladerdeeg) werd in Amsterdam door een handige banketbakker omgedoopt tot Tom Pouce, waarschijnlijk omdat het gebakje een kleinere variant was van een grotere taart. Daarnaast werd het woord tom pouce, ook in Frankrijk, gebruikt voor andere voorwerpen. Naast jumbo voor groot, gebruikte men tom pouce voor kleine zaken. Zo was een tompouce ook een handzaam damesparapluutje. Klein Duimpje Onze eigen Jan Hannema Overigens is het gebak overal in Europa bekend, maar heeft het vaak een connotatie met Napoleon, zoals het Zweedse ‘napoleonbakelse’ (napoleon gebak) en de Engelse ‘napoleon’. Ondertussen vond men in Rusland de originele 3 lagen deeg maar karig en ze bedachten een enorme taart van wel tien lagen bladerdeeg met daartussen steeds een laagje van de banketbakkersroom. Er wordt vaak gedacht dat de namen werden afgeleid van ‘de kleine generaal’ Napoleon Bonaparte, maar waarschijnlijk komt het originele taartje gewoon uit Napels. Men zou dus beter spreken van een Napolitain. Maar och, er werd net zo goed gesuggereerd dat de legendarische patissier Carême, die een tijdgenoot was van Napoleon, een taart naar hem heeft vernoemd. Het kan allemaal… Napoleon Crème pâtissière of banketbakkersroom, de roomvulling in een tompoes, is er eentje uit een reeks bereidingen die vrijwel identiek zijn, maar ze verschillen voornamelijk in de hoeveelheid ei waarmee room of melk wordt gebonden. Zo is er de dunne Engelse custard of crème anglaise, die als schenkbare saus wordt gebruikt, of onze vanillevla, puddingen zoals crème brulee of crema catalana, tot spuitbare of stevige snijdbare crèmes. Het zijn allemaal dezelfde recepten: melk gebonden met ei en waar nodig geparfumeerd met vanille of andere smaakmakers. Het dateert zeker al terug tot het oude Rome, die het op hun beurt mogelijk van de Grieken hadden overgenomen (hoewel de Romeinen er graag hun vissaus (garum of liquamen) aan toevoegden). De Romeinen maakten ook een dessert waarbij lagen cake werden ingesmeerd met honing en room. Deze zeer vroege voorloper van onze tompoes heette placenta. Toen ze Europa veroverden namen ze hun recepten mee. De flans werden populair, zowel in zoete als hartige bereidingen, omdat ze zeer bruikbaar waren gedurende de vastendagen, wanneer er geen vlees mocht worden gegeten. Open taarten met allerlei vullingen, gebonden met room en ei waren zeer bekend in de middeleeuwen. Ze werden ook wel ‘crustarde of crustade’ genoemd. Je herkent er nog crust/korst in, en uiteraard custard. Vanille kwam pas veel later in beeld. De Spanjaarden namen het in de 16e eeuw mee uit Mexico waar de bevolking de gedroogde peulen gebruikte om hun chocoladedrank mee op smaak te brengen. Maar hier in Europa kreeg men het niet voor elkaar om de planten vruchten te laten dragen. De natuurlijke bestuiving lukte alleen in Mexico. De Fransen namen deze orchidee vervolgens mee naar Reunion, Mauritius en rond 1840 ook naar Madagaskar. Pas rond die tijd vond men een goede manier om de bloemen handmatig te bestuiven, waarna het commercieel verbouwen ervan ook buiten Mexico van de grond kwam. Nog steeds komt de meeste vanille, inmiddels een van de meest gewilde smaken, uit Madagaskar en kennen we het als bourbon vanille. Het leeuwendeel hiervan wordt tegenwoordig omgezet in vanille-extract. Maar het is bij lange na niet genoeg. We willen meer vanille gebruiken dan er is. Coca Cola bijvoorbeeld schijnt de grootste verbruiker te zijn. Bovendien is het een duur product, waardoor het door veel fabrikanten graag wordt vervangen met een goedkopere, synthetische versie. Het chemisch vervaardigen van synthetische vanillin, de stof in vanille die voor de geur en smaak zorgt, werd al mogelijk in 1874. Vanilline wordt sindsdien vooral gemaakt uit lignine, een afvalproduct uit de papierproductie. Vanilline is ook wat je meestal eet wanneer je vanille-ijs of vanillevla koopt; daar komt geen echte vanille meer aan te pas. Deze chemische versie is wel iets anders dan vanille-extract, wat een oplossing is van echte vanille in alcohol (het recept staat helemaal onderaan dit artikel). Je hebt hier ook meer van nodig dan de nepvanille. Over nepproducten gesproken, custardpoeder is natuurlijk ook niet ‘the real thing’. Vanillevla maken van een geel poedertje? Doet iemand dat nog? Nou ja, ongetwijfeld de Hema voor hun tompoezen, maar jullie thuis toch niet meer? Toch was het ooit mateloos populair. In 1837 werd het bedacht door Alfred Bird, omdat zijn vrouw allergisch was voor eieren. Het poeder bestond (en bestaat nog steeds als Bird’s Custard in Engeland) vooral uit maïszetmeel (maizena) en kleurstof. Overigens is het in Engeland nog steeds populair. I rest my case… Als laatste nog iets over crème anglaise. De website Saisonnier noemt er twee recepten voor, waarin je goed kan zien hoe de smaak verandert is. De eerste is van Escoffier met maar liefst een pond suiker op een liter melk. De tweede is van Adriá (jawel, die van het beroemde, maar gesloten restaurant El Bulli). Hij brengt de suiker terug tot 150 gram, wat ik ook nog behoorlijk zoet vind trouwens. Crème anglaise volgens Escoffier: 500 gr poedersuiker, 16 eidooiers, 1 liter gekookte melk, parfum naar smaak, vanillemerg of schil in de melk getrokken (of 5 cl likeur, toegevoegd als de crème bijna koud is). Crème anglaise volgens Alberto Adriá: 1 liter room, 10 eierdooiers, 150 gr suiker - breng de room met de suiker aan de kook, giet er de losgeklopte dooiers al roerend bij en gaar. Passeer de crème en reserveer 12 tot 24 uur in de koelkast. Sla de crème op met de KitchenAid. Maar ik wil nu niets doen met dunne crème Anglaise. Ik wil die dikke room, die je kan opspuiten. Banketbakkersroom of crème pâtissière, de vulling van tompoezen. Maar wil ik eigenlijk wel tompoezen maken? Moet je die niet gewoon bij de bakker halen? Of desnoods bij de Hema, op koningsdag, wanneer ze voor onwaarschijnlijke prijzen verkocht worden en wanneer je eigenlijk gewoon een foute hap wil hebben. Want zo lekker zijn die tompoezen van de Hema nu ook weer niet. Kijk nou eens hoe ze bij Holtkamp in Maassluis even een plaat tompoezen in elkaar zetten. In het tweede filmpje krijg je aan het einde een recept. Prachtig vakmanschap en een plezier om naar te kijken: Daar kan ik toch niets aan toevoegen? Ik ga dan ook puddingbroodjes maken. Het liefste had ik ze gemaakt zoals ik ze vroeger in de pauzes van de middelbare school bij de banketbakker haalde: een wit puntje met roze glazuur en gevuld met gele room. Dat glazuur deed het hem natuurlijk, net als bij tompoezen. Het roze laagje is toch zeker het lekkerste? Maar ach, je wordt ouder en wijzer en in de supermarkt besloot ik de extra bus poedersuiker voor het glazuur weer terug te zetten. Een beschaafd sneeuwlaagje was ook wel goed. Voor de pudding bestaan er veel recepten die verschillen in het gebruik van melk, room (of een mengsel daarvan), meer ei en minder maizena, of juist andersom, wel of niet vanille, etc. Maar ik wil een echte room met vrij veel ei en eierdooier, ook met echte vanille, en niet een goedkope namaakroom, zoals zo’n Bird’s custard met alleen maar maizena, kleurstof en neparoma. Dit maakte ik en het is een fluitje van een cent eigenlijk: Roombroodjes / puddingbroodjes recept voor 6 broodjes voor de room: 300 gr volle melk 200 gr slagroom 75 gr suiker 50 gr eierdooier (ongeveer 2,5 stuks) 50 gr heel ei (ongeveer 1 ei) 40 gr maïzena ½ vanillestokje snufje zout verder: 6 witte puntjes poedersuiker Breng de melk met de room en de helft van de suiker aan de kook. Voeg een over de lengte open gesneden half vanillestokje toe en laat het op laag uur tien minuten trekken. Meng de eierdooiers, ei, de rest van de suiker en een snuf zout. Voeg daarna de maizena eraan toe en roer het goed door tot een glad papje. Haal het vanillestokje uit de melk en schraap het merg eruit. Voeg het merg toe aan de melk. Het vanillestokje kan weg. Voeg nu in een straaltje de hete melk bij het eimengsel, terwijl je met een garde stevig doorroert. Wanneer het ei-mengsel met wat hete melk op temperatuur is gebracht (='huwelijk maken'), kun je het ei-mengsel bij de melk in de pan gieten en terugzetten op het vuur. Laat dit al roerend met een garde weer zachtjes koken. Het zal nu snel dik worden. Laat het nog een paar minuten doorkoken zodat het ei en de maizena garen. Blijf wel roeren om aanbranden te voorkomen. Haal het daarna van het vuur, giet het over in een schaal en dek het af met huishoudfolie, zodat er zich geen vel op vormt. Laat het volledig afkoelen en bewaar het in de koelkast. Voor je de room kan gebruiken moet je het enkele minuten met een mixer mixen, want het is heel stijf en moet weer romig en zacht worden gemixt. Schep het daarna in een spuitzak met een grote (kartel)opening. Een stevige diepvrieszak met een afgeknipt hoekje kan ook prima volstaan. Snijd daarna de broodjes overlangs open en spuit in elk een dikke streep pudding. Doe een beetje poedersuiker in een (thee)zeefje en tik dat over de broodjes voor een mooi sneeuwlaagje. Verwante recepten op Eerst Koken: Homemade vanillevla Creme brulee Wat te doen met overgebleven eiwitten en eierdooiers Zelfgemaakte vanille-extract Zelfgemaakte advocaat (eigenlijk vla voor volwassenen) Geraadpleegde bronnen: Natuurlijk de Wikipedia, maar ook: E. Sanders, Eponiemenwoordenboek M. Philippa e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands www.foodtimeline.org www.saisonnier.net Oxford Companion to Food, Alan Davidson Eerdere kookboeken in de Kookmuseum-serie: Deel 1 – Pont Neuf patat (1929) Deel 2 – Drie in de pan (1926) Deel 3 - Andalusische salade (1905) Deel 4 - Zelfgemaakte Tova (1935) Deel 5 - Kaasfondue (1970) Deel 6 - Hemelse Modder (Tweede Wereldoorlog) Deel 7 – Hip en trendy – 40 jaar culinaire trends Deel 8 - Frikadel uit de 17e eeuw - over de achtergond van de frikadel Deel 9 - Hoerendrekjes (1803) ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Vond je dit bericht leuk? Deel het dan aub op Facebook of Twitter via de knoppen hieronder! O ja, en zo eet je een Hema tompoes:
Voor het EK, WK of koningsdag. Eén ding is zeker; deze oranje tompouce is ontzettend lekker!
Het is altijd grappig om te zien hoe gerechten en recepten in de loop van de tijd evolueren. Die evolutie doet zich niet alleen voor in de grote context van Dé Culinaire Geschiedenis, ook op microschaal kun je hem duidelijk detecteren. Ja inderdaad: ik bedoel in je eigen keuken! De evolutie van gerechten Hoe het komt dat gerechten zich ontwikkelen? Dat kan vele oorzaken hebben. Het wel of juist niet beschikbaar zijn van bepaalde ingrediënten bijvoorbeeld is een factor van formaat. Ook nieuwe inzichten, of sterker nog hypes, kunnen een bestaand recept volledig op zijn kop zetten. En dan is daar natuurlijk de drang van de individuele (hobby)kok tot experimenteren. Van loempia tot... Laat ik één en ander toelichten aan de hand van een van de populairste gerechten binnen mijn gezin. In onze studententijd verschalkten we graag af een toe een loempia. Die was makkelijk verkrijgbaar bij de plaatselijke Chinees of zelfs bij de snackbar om de hoek. In drukke tentamenperiodes bespaarde zo’n snelle hap je al gauw een halfuur kooktijd. De verhouding vulling – deegkorst was af en toe wel een beetje zoek, maar ach, daar maalde je niet om. Loempanada en... Een paar jaar later, toen we inmiddels in Argentinië woonden, snakten we zo nu en dan wel eens naar zo’n typisch Nederlandse traktatie. Maar ja, kom daar maar eens om in de gemiddelde Argentijnse winkelstraat. Wat ze er wel hadden, waren empanadas: deegflapjes gevuld met een kruidig gehaktmengsel (heerlijk; ik zal er wel eens over bloggen). Die waren op elke straathoek kant-en-klaar verkrijgbaar, maar je kon de deegplakjes om ze zelf te maken ook rauw kopen in de supermarkt. En juist die plakjes brachten me op een idee. Ik brouwde een soort loempiavulling met gehakt, ham, omelet, taugé en andere verse groenten en verpakte die in het Argentijnse empanadadeeg. Even bakken in de oven en smullen. We doopten mijn nieuwe creatie “loempanadas”. Dat bekte wel lekker! Superloempanada en... Na een tijdje brak ons de verhouding vulling – deeg toch echt op. Ik ging dus op zoek naar een oplossing voor een gerecht met meer vulling ten opzichte van de hoeveelheid deeg. Al snel vonden we bij dezelfde supermarkt ook grotere empanada-deegplakken. Ze hadden het formaat van een pizza. Als je die bedekte met de loempiavulling, dichtklapte en vervolgens bakte, kreeg je een soort Aziatische calzone. De “super-loempanada” was geboren! Taugétaart en... Eenmaal terug in ons eigen kikkerlandje, ontbrak het loempanada-deeg. Een beetje gemakzuchtig (ik had niet altijd zin om zelf het deeg te kneden) zocht ik mijn toevlucht tot bladerdeeg. Dat liet zich het makkelijkste verwerken in taartvorm. Dus ik bekleedde een springvorm met het deeg, vulde het geheel met de loempiavulling en plakte er een bladerdeegdeksel op. Zo ontstond de “taugé-taart”! Jarenlang hebben we daar heerlijk van gesmikkeld. De taugé-tompoes! Totdat ik op een gegeven moment, zoals zovelen, besmet werd met het virus om bestaande recepten te her-evalueren en daarbij de individuele ingrediënten verser te presenteren. Volgens de trend van het deconstructieve koken trok ik het gerecht als het ware eerst uit elkaar en componeerde uit de losse elementen uiteindelijk een nieuwe versie. In het gemoderniseerde recept wordt de vulling heel kort geroerbakt en daarna niet meer een halfuur of langer weggestopt in taartdeeg, zodat hij doorgaart. De groenten blijven zo heerlijk knapperig. Het deeg wordt apart gebakken en krijgt geen kans meer sappen van de vulling te absorberen. Ook dat blijft dus knapperig. Hoe ziet het vernieuwde gerecht eruit? Het is een soort tompoes geworden: een “taugé-tompoes” (dat allitereert al net zo lekker als de “taugé-taart”!). In de dikte doorgesneden krokante plakjes bladerdeeg vul ik met een beetgare oosterse gehakt-groentevulling. Het gerecht is er niet alleen krokanter op geworden, maar ook smaakvoller en lichter. Een verrukkelijk voorafje of (als je meerdere tompoezen tegelijkertijd serveert) een groenterijk hoofdgerecht! Nu kan het zich voordoen dat je, als je over een tijdje denkt “dat recept ga ik nog eens opzoeken op de blog van Culinaire Bagage”, op een 404-pagina stuit: pagina niet gevonden. Realiseer je dan dat de gerecht-evolutie waarschijnlijk weer is voortgeschreden. Ik heb het nu nog redelijk nieuwe recept tegen die tijd misschien weer verwijderd en vervangen door een nog betere versie, althans in mijn smaakperceptie van dat moment… Maar voor nu: geniet van het onderstaande recept. En bedenk jij er een leuke variant op, laat het me dan weten! Lang leve de culinaire evolutie! Taugé-tompoezen, krokante bladerdeeghapjes met een oosterse roerbakvulling Ingrediënten voor een voorgerecht voor 8 personen: 300 gram mager rundergehakt 2 eetlepels zonnebloemolie 100 gram gekookte achterham in dunne plakjes 1 nasi- of bamigroentenpakket, het pepertje in dunne ringetjes zonder pitjes gesneden 250 gram taugé sambal oelek naar smaak ketjap asin naar smaak Maggi-aroma naar smaak 4 eieren een beetje water zout en versgemalen zwarte peper plantaardige margarine 8 plakjes diepvriesbladerdeeg (op basis van margarine) 20 of 30 gram sesamzaadjes Bereiding: Verwarm de oven voor tot 200°C. Neem de plakjes bladerdeeg uit de diepvries en laat ze even ontdooien. Vet een of meerdere bakplaten in met wat margarine en leg de bladerdeegplakjes erop. Klop een ei los in een kopje. Bestrijk de bladerdeegplakjes met het ei (strijk daarbij niet te veel ei langs de randen; anders rijst het deeg straks niet goed). Bestrooi ze met sesamzaadjes. Bak de bladerdeegplakjes in 20 minuten goudbruin en krokant. Klop de andere 3 eieren met een vork op in een schaaltje samen met enkele eetlepels water, wat zout en een beetje peper. Verhit 1 eetlepel olie in een kleine koekenpan met anti-aanbaklaag. Schenk het eiermengsel erin en bak er onder bijna voortdurend roeren een smeuïg en net gaar roerei van. Het eiermengsel mag niet aanbakken, maar moet licht van kleur blijven. Schep de eieren na het bakken meteen uit de pan. Verhit de rest van de olie in een hete wok. Roerbak het gehakt onder toevoeging van een beetje sambal, wat Maggi en een scheutje ketjap asin totdat het net gaar is. Snijd de ham in kleine stukjes en voeg deze toe aan het gehakt. Roerbak de ham even mee. Snijd de inmiddels gare bladerdeegplakjes in de dikte middendoor, zodat je van elk plakje 2 dunne laagjes krijgt. Leg de bodempjes op 8 borden. Hou de kapjes apart voor later. Voeg vervolgens de bamigroenten toe aan het gehaktmengsel. Roerbak het geheel kort. Voeg op het laatste moment de extra taugé en het roerei toe. Maak de vulling op smaak met nog wat sambal, ketjap en Maggi. Leg op elk bladerdeegbodempje een beetje van de vulling. Dek af met de kapjes. Serveer de tompoezen meteen. Tips: Als je dat wilt, kun je het gerecht nog garneren met wat extra sesamzaadjes. Je kunt deze zaadjes indien gewenst licht roosteren in een droge koekenpan. Wil je de taugé-tompoezen als hoofdgerecht serveren, ga er dan vanuit dat deze hoeveelheid vulling voldoende is voor 3 personen. Bak er dan in totaal 6 plakjes bladerdeeg bij.
De tompouce is een typisch Hollands gebakje. Een onmogelijk ding om netjes op te eten, maar zó lekker dat we er graag een paar vieze vingers voor over
Welkom terug in het kookboekenmuseum waar oud en beduimeld worden gekoesterd. Het gebeurde op een dag dat ik op de A12 reed en mij opeens vanuit het niets afvroeg wat er eerder was: het vliegende Disney olifantje met de naam Jumbo of het begrip ‘jumbo’ in de betekenis van groot, zoals in jumbojet? Was de olifant vernoemd omdat hij groot is, of kreeg het vliegtuig zijn naam vanwege de olifant? U vraagt zich nu misschien af hoe ik ooit van die olifant met een bruggetje bij roombroodjes terecht ga komen, maar wacht het even af. Want het verhaal dat ik vervolgens vond is te leuk om niet te weten. Jumbo de olifant heeft echt bestaan. Nadat zijn moeder in 1861, in het huidige Mali, was gedood, nam men het kalfje mee. Jumbo kwam naar Europa en stond uiteindelijk van 1865 tot 1882 in de dierentuin van Londen, waar het een enorme attractie was. Zijn naam is waarschijnlijk een verkorting van mumbo-jumbo, dat in de Afrikaanse taal Mandingo onder meer ‘voorwerp van vrees’ betekent en zelfs vergeleken met soortgenoten was de olifant inderdaad reusachtig. Zijn schouders kwamen boven de drie meter uit en hij woog 6 ton. Naast de enorme hoeveelheden voedsel dat het beest kreeg te verstouwen, werd hij dagelijks getrakteerd op een kwart liter whisky in zijn drinkwater. Kinderen mochten een rondje op zijn rug maken; schattingen gaan ervan uit dat hij gedurende zijn leven miljoenen kinderen heeft vervoerd. Maar helaas kwam de dierentuin in geldnood en men moest de olifant verkopen aan het Amerikaanse circus Barnum’s. In 1882 stapte Jumbo aan boord van een schip dat hem naar de Verenigde Staten vervoerde. Daar werd hij tentoongesteld in de Greatest Show On Earth als de ‘All-famous and Gigantic Jumbo. The Mighty Lord of all Beasts/ Alone the show of shows/ The Largest Living Quadruped on Earth/ A historic Mammoth/ A towering Monster’. Hij groeide uiteindelijk uit tot een hoogte van 4 meter. En zijn naam is inderdaad de reden dat we grote dingen nu aanduiden met ‘jumbo’. Jumbo stierf drie jaar later toen hij werd aangereden door een trein. Men vertelde graag dat Jumbo stierf omdat hij het kleinste olifantje van het circus, Tom Thumb, die op het spoor zou hebben gelopen, wilde redden. Andere versies van het verhaal vertellen dat Jumbo de dwerg General Tom Thumb, een andere attractie van Barnum’s, had gered van de trein. Maar beiden verhalen lijken niet waar te zijn. Barnum had gewoon een goed gevoel voor sensatie en marketing. En General Tom Thumb was in 1885 ook al overleden. Jumbo na het ongeluk Maar we moeten wel verder met General Tom Thumb: het was de artiestennaam van de dwerg Charles Sherwood Stratton (1838 –1883), die grote furore maakte in het circus. Charles werd niet groter dan 102 cm, maar werd wel een rijk man door te zingen, dansen en het doen van impersonaties (zijn show waarin hij Napoleon nadeed was razend populair in Europa). Zijn artiestennaam was niet toevallig gekozen. Tom Thumb is een mythische figuur die wij in Nederland kennen als Klein Duimpje. De vroegste vermelding van Tom Thumb komt al uit 1584. Wij kennen Klein Duimpje van Charles Perrault van ‘Sprookjes van Moeder de Gans’ (ook al weer uit 1697), waarin Klein Duimpje met broodkruimels strooit om de weg naar huis terug te vinden, maar het verhaal van Tom Thumb gaat veel verder terug. Later werd het ook in verband gebracht met de Arthursage (het verhaal rondom koning Arthur, de legendarische leider van het Britse rijk in de late 5e en vroege 6e eeuw). In de oudere verhalen beleeft Tom allerlei vreemde avonturen, voordat hij op het hof van de koning terecht komt, en waar hij al snel een lieveling zou zijn geweest van koning Arthur. Tom overleed tenslotte aan een spinnenbeet: Here lies Tom Thumb, King Arthur’s knight, Who died by a spider’s cruel bite. He was well known in Arthur’s court, Where he afforded gallant sport; He rode at tilt and tournament, And on a mouse a-hunting went; Alive he fill’d the court with mirth, His death to sorrow soon gave birth. Wipe, wipe your eyes, and shake your head, And cry, ‘Alas! Tom Thumb is dead. P.T.Barnum en Charles Stratton bron: National Portrait Gallery, Smithsonian Institution Charles Stratton bij zijn huwelijk met Lavinia Warren King Arthur en TomThumb Een mannetje zo groot als een duim is wereldwijd bekend. Zo kennen ze in Duitsland Der kleine Däumling, Thumbikin in Noorwegen, Pulgarcito in Spanje, Pollicino in Italie, enz. Maar in het Franse sprookje heet het duimgrote mannetje Le Petit Pouce(t). En nu komen we bij de clou aan, hoor: in Nederland trad in de 19e eeuw ook een dwerg op (Jan Hannema in Friesland) die de namen samenvoegde: Tom Pouce. Mogelijk was hij geïnspireerd door General Tom Thumb, die in die dagen een Europese tour deed. Maar het was ook de tijd dat alles wat Frans was, populair werd in ons land. En niet in de laatste plaats het Franse eten. Het Franse gebak werd hier nagemaakt en de millefeuille (precies onze tompoes, maar dan met drie lagen bladerdeeg) werd in Amsterdam door een handige banketbakker omgedoopt tot Tom Pouce, waarschijnlijk omdat het gebakje een kleinere variant was van een grotere taart. Daarnaast werd het woord tom pouce, ook in Frankrijk, gebruikt voor andere voorwerpen. Naast jumbo voor groot, gebruikte men tom pouce voor kleine zaken. Zo was een tompouce ook een handzaam damesparapluutje. Klein Duimpje Onze eigen Jan Hannema Overigens is het gebak overal in Europa bekend, maar heeft het vaak een connotatie met Napoleon, zoals het Zweedse ‘napoleonbakelse’ (napoleon gebak) en de Engelse ‘napoleon’. Ondertussen vond men in Rusland de originele 3 lagen deeg maar karig en ze bedachten een enorme taart van wel tien lagen bladerdeeg met daartussen steeds een laagje van de banketbakkersroom. Er wordt vaak gedacht dat de namen werden afgeleid van ‘de kleine generaal’ Napoleon Bonaparte, maar waarschijnlijk komt het originele taartje gewoon uit Napels. Men zou dus beter spreken van een Napolitain. Maar och, er werd net zo goed gesuggereerd dat de legendarische patissier Carême, die een tijdgenoot was van Napoleon, een taart naar hem heeft vernoemd. Het kan allemaal… Napoleon Crème pâtissière of banketbakkersroom, de roomvulling in een tompoes, is er eentje uit een reeks bereidingen die vrijwel identiek zijn, maar ze verschillen voornamelijk in de hoeveelheid ei waarmee room of melk wordt gebonden. Zo is er de dunne Engelse custard of crème anglaise, die als schenkbare saus wordt gebruikt, of onze vanillevla, puddingen zoals crème brulee of crema catalana, tot spuitbare of stevige snijdbare crèmes. Het zijn allemaal dezelfde recepten: melk gebonden met ei en waar nodig geparfumeerd met vanille of andere smaakmakers. Het dateert zeker al terug tot het oude Rome, die het op hun beurt mogelijk van de Grieken hadden overgenomen (hoewel de Romeinen er graag hun vissaus (garum of liquamen) aan toevoegden). De Romeinen maakten ook een dessert waarbij lagen cake werden ingesmeerd met honing en room. Deze zeer vroege voorloper van onze tompoes heette placenta. Toen ze Europa veroverden namen ze hun recepten mee. De flans werden populair, zowel in zoete als hartige bereidingen, omdat ze zeer bruikbaar waren gedurende de vastendagen, wanneer er geen vlees mocht worden gegeten. Open taarten met allerlei vullingen, gebonden met room en ei waren zeer bekend in de middeleeuwen. Ze werden ook wel ‘crustarde of crustade’ genoemd. Je herkent er nog crust/korst in, en uiteraard custard. Vanille kwam pas veel later in beeld. De Spanjaarden namen het in de 16e eeuw mee uit Mexico waar de bevolking de gedroogde peulen gebruikte om hun chocoladedrank mee op smaak te brengen. Maar hier in Europa kreeg men het niet voor elkaar om de planten vruchten te laten dragen. De natuurlijke bestuiving lukte alleen in Mexico. De Fransen namen deze orchidee vervolgens mee naar Reunion, Mauritius en rond 1840 ook naar Madagaskar. Pas rond die tijd vond men een goede manier om de bloemen handmatig te bestuiven, waarna het commercieel verbouwen ervan ook buiten Mexico van de grond kwam. Nog steeds komt de meeste vanille, inmiddels een van de meest gewilde smaken, uit Madagaskar en kennen we het als bourbon vanille. Het leeuwendeel hiervan wordt tegenwoordig omgezet in vanille-extract. Maar het is bij lange na niet genoeg. We willen meer vanille gebruiken dan er is. Coca Cola bijvoorbeeld schijnt de grootste verbruiker te zijn. Bovendien is het een duur product, waardoor het door veel fabrikanten graag wordt vervangen met een goedkopere, synthetische versie. Het chemisch vervaardigen van synthetische vanillin, de stof in vanille die voor de geur en smaak zorgt, werd al mogelijk in 1874. Vanilline wordt sindsdien vooral gemaakt uit lignine, een afvalproduct uit de papierproductie. Vanilline is ook wat je meestal eet wanneer je vanille-ijs of vanillevla koopt; daar komt geen echte vanille meer aan te pas. Deze chemische versie is wel iets anders dan vanille-extract, wat een oplossing is van echte vanille in alcohol (het recept staat helemaal onderaan dit artikel). Je hebt hier ook meer van nodig dan de nepvanille. Over nepproducten gesproken, custardpoeder is natuurlijk ook niet ‘the real thing’. Vanillevla maken van een geel poedertje? Doet iemand dat nog? Nou ja, ongetwijfeld de Hema voor hun tompoezen, maar jullie thuis toch niet meer? Toch was het ooit mateloos populair. In 1837 werd het bedacht door Alfred Bird, omdat zijn vrouw allergisch was voor eieren. Het poeder bestond (en bestaat nog steeds als Bird’s Custard in Engeland) vooral uit maïszetmeel (maizena) en kleurstof. Overigens is het in Engeland nog steeds populair. I rest my case… Als laatste nog iets over crème anglaise. De website Saisonnier noemt er twee recepten voor, waarin je goed kan zien hoe de smaak verandert is. De eerste is van Escoffier met maar liefst een pond suiker op een liter melk. De tweede is van Adriá (jawel, die van het beroemde, maar gesloten restaurant El Bulli). Hij brengt de suiker terug tot 150 gram, wat ik ook nog behoorlijk zoet vind trouwens. Crème anglaise volgens Escoffier: 500 gr poedersuiker, 16 eidooiers, 1 liter gekookte melk, parfum naar smaak, vanillemerg of schil in de melk getrokken (of 5 cl likeur, toegevoegd als de crème bijna koud is). Crème anglaise volgens Alberto Adriá: 1 liter room, 10 eierdooiers, 150 gr suiker - breng de room met de suiker aan de kook, giet er de losgeklopte dooiers al roerend bij en gaar. Passeer de crème en reserveer 12 tot 24 uur in de koelkast. Sla de crème op met de KitchenAid. Maar ik wil nu niets doen met dunne crème Anglaise. Ik wil die dikke room, die je kan opspuiten. Banketbakkersroom of crème pâtissière, de vulling van tompoezen. Maar wil ik eigenlijk wel tompoezen maken? Moet je die niet gewoon bij de bakker halen? Of desnoods bij de Hema, op koningsdag, wanneer ze voor onwaarschijnlijke prijzen verkocht worden en wanneer je eigenlijk gewoon een foute hap wil hebben. Want zo lekker zijn die tompoezen van de Hema nu ook weer niet. Kijk nou eens hoe ze bij Holtkamp in Maassluis even een plaat tompoezen in elkaar zetten. In het tweede filmpje krijg je aan het einde een recept. Prachtig vakmanschap en een plezier om naar te kijken: Daar kan ik toch niets aan toevoegen? Ik ga dan ook puddingbroodjes maken. Het liefste had ik ze gemaakt zoals ik ze vroeger in de pauzes van de middelbare school bij de banketbakker haalde: een wit puntje met roze glazuur en gevuld met gele room. Dat glazuur deed het hem natuurlijk, net als bij tompoezen. Het roze laagje is toch zeker het lekkerste? Maar ach, je wordt ouder en wijzer en in de supermarkt besloot ik de extra bus poedersuiker voor het glazuur weer terug te zetten. Een beschaafd sneeuwlaagje was ook wel goed. Voor de pudding bestaan er veel recepten die verschillen in het gebruik van melk, room (of een mengsel daarvan), meer ei en minder maizena, of juist andersom, wel of niet vanille, etc. Maar ik wil een echte room met vrij veel ei en eierdooier, ook met echte vanille, en niet een goedkope namaakroom, zoals zo’n Bird’s custard met alleen maar maizena, kleurstof en neparoma. Dit maakte ik en het is een fluitje van een cent eigenlijk: Roombroodjes / puddingbroodjes recept voor 6 broodjes voor de room: 300 gr volle melk 200 gr slagroom 75 gr suiker 50 gr eierdooier (ongeveer 2,5 stuks) 50 gr heel ei (ongeveer 1 ei) 40 gr maïzena ½ vanillestokje snufje zout verder: 6 witte puntjes poedersuiker Breng de melk met de room en de helft van de suiker aan de kook. Voeg een over de lengte open gesneden half vanillestokje toe en laat het op laag uur tien minuten trekken. Meng de eierdooiers, ei, de rest van de suiker en een snuf zout. Voeg daarna de maizena eraan toe en roer het goed door tot een glad papje. Haal het vanillestokje uit de melk en schraap het merg eruit. Voeg het merg toe aan de melk. Het vanillestokje kan weg. Voeg nu in een straaltje de hete melk bij het eimengsel, terwijl je met een garde stevig doorroert. Wanneer het ei-mengsel met wat hete melk op temperatuur is gebracht (='huwelijk maken'), kun je het ei-mengsel bij de melk in de pan gieten en terugzetten op het vuur. Laat dit al roerend met een garde weer zachtjes koken. Het zal nu snel dik worden. Laat het nog een paar minuten doorkoken zodat het ei en de maizena garen. Blijf wel roeren om aanbranden te voorkomen. Haal het daarna van het vuur, giet het over in een schaal en dek het af met huishoudfolie, zodat er zich geen vel op vormt. Laat het volledig afkoelen en bewaar het in de koelkast. Voor je de room kan gebruiken moet je het enkele minuten met een mixer mixen, want het is heel stijf en moet weer romig en zacht worden gemixt. Schep het daarna in een spuitzak met een grote (kartel)opening. Een stevige diepvrieszak met een afgeknipt hoekje kan ook prima volstaan. Snijd daarna de broodjes overlangs open en spuit in elk een dikke streep pudding. Doe een beetje poedersuiker in een (thee)zeefje en tik dat over de broodjes voor een mooi sneeuwlaagje. Verwante recepten op Eerst Koken: Homemade vanillevla Creme brulee Wat te doen met overgebleven eiwitten en eierdooiers Zelfgemaakte vanille-extract Zelfgemaakte advocaat (eigenlijk vla voor volwassenen) Geraadpleegde bronnen: Natuurlijk de Wikipedia, maar ook: E. Sanders, Eponiemenwoordenboek M. Philippa e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands www.foodtimeline.org www.saisonnier.net Oxford Companion to Food, Alan Davidson Eerdere kookboeken in de Kookmuseum-serie: Deel 1 – Pont Neuf patat (1929) Deel 2 – Drie in de pan (1926) Deel 3 - Andalusische salade (1905) Deel 4 - Zelfgemaakte Tova (1935) Deel 5 - Kaasfondue (1970) Deel 6 - Hemelse Modder (Tweede Wereldoorlog) Deel 7 – Hip en trendy – 40 jaar culinaire trends Deel 8 - Frikadel uit de 17e eeuw - over de achtergond van de frikadel Deel 9 - Hoerendrekjes (1803) ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Vond je dit bericht leuk? Deel het dan aub op Facebook of Twitter via de knoppen hieronder! O ja, en zo eet je een Hema tompoes:
Speciaal voor koningsdag kun je op Wessalicious de lekkerste en koninklijkste recepten terugvinden voor deze bijzondere dag. Alle Nederlandse en Oranje recepten vind je hier. Eet smakelijk! Een tompoes is een typisch Nederlands gebakje en mag zeker niet ontbreken op iedere belangrijkste Nederlandse dag. Het bestaat uit een laagje bladerdeeg met daaroverheen een dikke laag vanillebanketbakkersroom. Daaroverheen zit weer een laagje bladerdeeg bedekt met een laagje, meestal roze, glazuur. Kenmerkend voor de tompoes is de "baksteenvorm", zoals dat door een gerenommeerde banketbakkerij wordt genoemd. Uiteraard kun je de oranje kleurstof vervangen door andere kleuren, zo kun je dus ook de roze tompoes eenvoudig maken met dit handige recept!
Stap voor stap een toffe mini-tompoes met zomerfruit bereiden en dan lekker genieten van dit heerlijke gebakje! Lees verder op Bonapetit!
Wie zegt dat een tompouce recht moet zijn? Probeer eens dit recept voor ronde oranje tompoezen! Deze heerlijke tompouce is geschikt voor koningsdag, maar kan natuurlijk op ieder moment gemaakt worden. Uiteraard gemaakt van knapperige bladerdeeg, gevuld met banketbakkersroom en slagroom. De glazuur in eigen kleur maakt de taart extra feestelijk en natuurlijk kun je ook voor roze kiezen.
Welkom terug in het kookboekenmuseum waar oud en beduimeld worden gekoesterd. Het gebeurde op een dag dat ik op de A12 reed en mij opeens vanuit het niets afvroeg wat er eerder was: het vliegende Disney olifantje met de naam Jumbo of het begrip ‘jumbo’ in de betekenis van groot, zoals in jumbojet? Was de olifant vernoemd omdat hij groot is, of kreeg het vliegtuig zijn naam vanwege de olifant? U vraagt zich nu misschien af hoe ik ooit van die olifant met een bruggetje bij roombroodjes terecht ga komen, maar wacht het even af. Want het verhaal dat ik vervolgens vond is te leuk om niet te weten. Jumbo de olifant heeft echt bestaan. Nadat zijn moeder in 1861, in het huidige Mali, was gedood, nam men het kalfje mee. Jumbo kwam naar Europa en stond uiteindelijk van 1865 tot 1882 in de dierentuin van Londen, waar het een enorme attractie was. Zijn naam is waarschijnlijk een verkorting van mumbo-jumbo, dat in de Afrikaanse taal Mandingo onder meer ‘voorwerp van vrees’ betekent en zelfs vergeleken met soortgenoten was de olifant inderdaad reusachtig. Zijn schouders kwamen boven de drie meter uit en hij woog 6 ton. Naast de enorme hoeveelheden voedsel dat het beest kreeg te verstouwen, werd hij dagelijks getrakteerd op een kwart liter whisky in zijn drinkwater. Kinderen mochten een rondje op zijn rug maken; schattingen gaan ervan uit dat hij gedurende zijn leven miljoenen kinderen heeft vervoerd. Maar helaas kwam de dierentuin in geldnood en men moest de olifant verkopen aan het Amerikaanse circus Barnum’s. In 1882 stapte Jumbo aan boord van een schip dat hem naar de Verenigde Staten vervoerde. Daar werd hij tentoongesteld in de Greatest Show On Earth als de ‘All-famous and Gigantic Jumbo. The Mighty Lord of all Beasts/ Alone the show of shows/ The Largest Living Quadruped on Earth/ A historic Mammoth/ A towering Monster’. Hij groeide uiteindelijk uit tot een hoogte van 4 meter. En zijn naam is inderdaad de reden dat we grote dingen nu aanduiden met ‘jumbo’. Jumbo stierf drie jaar later toen hij werd aangereden door een trein. Men vertelde graag dat Jumbo stierf omdat hij het kleinste olifantje van het circus, Tom Thumb, die op het spoor zou hebben gelopen, wilde redden. Andere versies van het verhaal vertellen dat Jumbo de dwerg General Tom Thumb, een andere attractie van Barnum’s, had gered van de trein. Maar beiden verhalen lijken niet waar te zijn. Barnum had gewoon een goed gevoel voor sensatie en marketing. En General Tom Thumb was in 1885 ook al overleden. Jumbo na het ongeluk Maar we moeten wel verder met General Tom Thumb: het was de artiestennaam van de dwerg Charles Sherwood Stratton (1838 –1883), die grote furore maakte in het circus. Charles werd niet groter dan 102 cm, maar werd wel een rijk man door te zingen, dansen en het doen van impersonaties (zijn show waarin hij Napoleon nadeed was razend populair in Europa). Zijn artiestennaam was niet toevallig gekozen. Tom Thumb is een mythische figuur die wij in Nederland kennen als Klein Duimpje. De vroegste vermelding van Tom Thumb komt al uit 1584. Wij kennen Klein Duimpje van Charles Perrault van ‘Sprookjes van Moeder de Gans’ (ook al weer uit 1697), waarin Klein Duimpje met broodkruimels strooit om de weg naar huis terug te vinden, maar het verhaal van Tom Thumb gaat veel verder terug. Later werd het ook in verband gebracht met de Arthursage (het verhaal rondom koning Arthur, de legendarische leider van het Britse rijk in de late 5e en vroege 6e eeuw). In de oudere verhalen beleeft Tom allerlei vreemde avonturen, voordat hij op het hof van de koning terecht komt, en waar hij al snel een lieveling zou zijn geweest van koning Arthur. Tom overleed tenslotte aan een spinnenbeet: Here lies Tom Thumb, King Arthur’s knight, Who died by a spider’s cruel bite. He was well known in Arthur’s court, Where he afforded gallant sport; He rode at tilt and tournament, And on a mouse a-hunting went; Alive he fill’d the court with mirth, His death to sorrow soon gave birth. Wipe, wipe your eyes, and shake your head, And cry, ‘Alas! Tom Thumb is dead. P.T.Barnum en Charles Stratton bron: National Portrait Gallery, Smithsonian Institution Charles Stratton bij zijn huwelijk met Lavinia Warren King Arthur en TomThumb Een mannetje zo groot als een duim is wereldwijd bekend. Zo kennen ze in Duitsland Der kleine Däumling, Thumbikin in Noorwegen, Pulgarcito in Spanje, Pollicino in Italie, enz. Maar in het Franse sprookje heet het duimgrote mannetje Le Petit Pouce(t). En nu komen we bij de clou aan, hoor: in Nederland trad in de 19e eeuw ook een dwerg op (Jan Hannema in Friesland) die de namen samenvoegde: Tom Pouce. Mogelijk was hij geïnspireerd door General Tom Thumb, die in die dagen een Europese tour deed. Maar het was ook de tijd dat alles wat Frans was, populair werd in ons land. En niet in de laatste plaats het Franse eten. Het Franse gebak werd hier nagemaakt en de millefeuille (precies onze tompoes, maar dan met drie lagen bladerdeeg) werd in Amsterdam door een handige banketbakker omgedoopt tot Tom Pouce, waarschijnlijk omdat het gebakje een kleinere variant was van een grotere taart. Daarnaast werd het woord tom pouce, ook in Frankrijk, gebruikt voor andere voorwerpen. Naast jumbo voor groot, gebruikte men tom pouce voor kleine zaken. Zo was een tompouce ook een handzaam damesparapluutje. Klein Duimpje Onze eigen Jan Hannema Overigens is het gebak overal in Europa bekend, maar heeft het vaak een connotatie met Napoleon, zoals het Zweedse ‘napoleonbakelse’ (napoleon gebak) en de Engelse ‘napoleon’. Ondertussen vond men in Rusland de originele 3 lagen deeg maar karig en ze bedachten een enorme taart van wel tien lagen bladerdeeg met daartussen steeds een laagje van de banketbakkersroom. Er wordt vaak gedacht dat de namen werden afgeleid van ‘de kleine generaal’ Napoleon Bonaparte, maar waarschijnlijk komt het originele taartje gewoon uit Napels. Men zou dus beter spreken van een Napolitain. Maar och, er werd net zo goed gesuggereerd dat de legendarische patissier Carême, die een tijdgenoot was van Napoleon, een taart naar hem heeft vernoemd. Het kan allemaal… Napoleon Crème pâtissière of banketbakkersroom, de roomvulling in een tompoes, is er eentje uit een reeks bereidingen die vrijwel identiek zijn, maar ze verschillen voornamelijk in de hoeveelheid ei waarmee room of melk wordt gebonden. Zo is er de dunne Engelse custard of crème anglaise, die als schenkbare saus wordt gebruikt, of onze vanillevla, puddingen zoals crème brulee of crema catalana, tot spuitbare of stevige snijdbare crèmes. Het zijn allemaal dezelfde recepten: melk gebonden met ei en waar nodig geparfumeerd met vanille of andere smaakmakers. Het dateert zeker al terug tot het oude Rome, die het op hun beurt mogelijk van de Grieken hadden overgenomen (hoewel de Romeinen er graag hun vissaus (garum of liquamen) aan toevoegden). De Romeinen maakten ook een dessert waarbij lagen cake werden ingesmeerd met honing en room. Deze zeer vroege voorloper van onze tompoes heette placenta. Toen ze Europa veroverden namen ze hun recepten mee. De flans werden populair, zowel in zoete als hartige bereidingen, omdat ze zeer bruikbaar waren gedurende de vastendagen, wanneer er geen vlees mocht worden gegeten. Open taarten met allerlei vullingen, gebonden met room en ei waren zeer bekend in de middeleeuwen. Ze werden ook wel ‘crustarde of crustade’ genoemd. Je herkent er nog crust/korst in, en uiteraard custard. Vanille kwam pas veel later in beeld. De Spanjaarden namen het in de 16e eeuw mee uit Mexico waar de bevolking de gedroogde peulen gebruikte om hun chocoladedrank mee op smaak te brengen. Maar hier in Europa kreeg men het niet voor elkaar om de planten vruchten te laten dragen. De natuurlijke bestuiving lukte alleen in Mexico. De Fransen namen deze orchidee vervolgens mee naar Reunion, Mauritius en rond 1840 ook naar Madagaskar. Pas rond die tijd vond men een goede manier om de bloemen handmatig te bestuiven, waarna het commercieel verbouwen ervan ook buiten Mexico van de grond kwam. Nog steeds komt de meeste vanille, inmiddels een van de meest gewilde smaken, uit Madagaskar en kennen we het als bourbon vanille. Het leeuwendeel hiervan wordt tegenwoordig omgezet in vanille-extract. Maar het is bij lange na niet genoeg. We willen meer vanille gebruiken dan er is. Coca Cola bijvoorbeeld schijnt de grootste verbruiker te zijn. Bovendien is het een duur product, waardoor het door veel fabrikanten graag wordt vervangen met een goedkopere, synthetische versie. Het chemisch vervaardigen van synthetische vanillin, de stof in vanille die voor de geur en smaak zorgt, werd al mogelijk in 1874. Vanilline wordt sindsdien vooral gemaakt uit lignine, een afvalproduct uit de papierproductie. Vanilline is ook wat je meestal eet wanneer je vanille-ijs of vanillevla koopt; daar komt geen echte vanille meer aan te pas. Deze chemische versie is wel iets anders dan vanille-extract, wat een oplossing is van echte vanille in alcohol (het recept staat helemaal onderaan dit artikel). Je hebt hier ook meer van nodig dan de nepvanille. Over nepproducten gesproken, custardpoeder is natuurlijk ook niet ‘the real thing’. Vanillevla maken van een geel poedertje? Doet iemand dat nog? Nou ja, ongetwijfeld de Hema voor hun tompoezen, maar jullie thuis toch niet meer? Toch was het ooit mateloos populair. In 1837 werd het bedacht door Alfred Bird, omdat zijn vrouw allergisch was voor eieren. Het poeder bestond (en bestaat nog steeds als Bird’s Custard in Engeland) vooral uit maïszetmeel (maizena) en kleurstof. Overigens is het in Engeland nog steeds populair. I rest my case… Als laatste nog iets over crème anglaise. De website Saisonnier noemt er twee recepten voor, waarin je goed kan zien hoe de smaak verandert is. De eerste is van Escoffier met maar liefst een pond suiker op een liter melk. De tweede is van Adriá (jawel, die van het beroemde, maar gesloten restaurant El Bulli). Hij brengt de suiker terug tot 150 gram, wat ik ook nog behoorlijk zoet vind trouwens. Crème anglaise volgens Escoffier: 500 gr poedersuiker, 16 eidooiers, 1 liter gekookte melk, parfum naar smaak, vanillemerg of schil in de melk getrokken (of 5 cl likeur, toegevoegd als de crème bijna koud is). Crème anglaise volgens Alberto Adriá: 1 liter room, 10 eierdooiers, 150 gr suiker - breng de room met de suiker aan de kook, giet er de losgeklopte dooiers al roerend bij en gaar. Passeer de crème en reserveer 12 tot 24 uur in de koelkast. Sla de crème op met de KitchenAid. Maar ik wil nu niets doen met dunne crème Anglaise. Ik wil die dikke room, die je kan opspuiten. Banketbakkersroom of crème pâtissière, de vulling van tompoezen. Maar wil ik eigenlijk wel tompoezen maken? Moet je die niet gewoon bij de bakker halen? Of desnoods bij de Hema, op koningsdag, wanneer ze voor onwaarschijnlijke prijzen verkocht worden en wanneer je eigenlijk gewoon een foute hap wil hebben. Want zo lekker zijn die tompoezen van de Hema nu ook weer niet. Kijk nou eens hoe ze bij Holtkamp in Maassluis even een plaat tompoezen in elkaar zetten. In het tweede filmpje krijg je aan het einde een recept. Prachtig vakmanschap en een plezier om naar te kijken: Daar kan ik toch niets aan toevoegen? Ik ga dan ook puddingbroodjes maken. Het liefste had ik ze gemaakt zoals ik ze vroeger in de pauzes van de middelbare school bij de banketbakker haalde: een wit puntje met roze glazuur en gevuld met gele room. Dat glazuur deed het hem natuurlijk, net als bij tompoezen. Het roze laagje is toch zeker het lekkerste? Maar ach, je wordt ouder en wijzer en in de supermarkt besloot ik de extra bus poedersuiker voor het glazuur weer terug te zetten. Een beschaafd sneeuwlaagje was ook wel goed. Voor de pudding bestaan er veel recepten die verschillen in het gebruik van melk, room (of een mengsel daarvan), meer ei en minder maizena, of juist andersom, wel of niet vanille, etc. Maar ik wil een echte room met vrij veel ei en eierdooier, ook met echte vanille, en niet een goedkope namaakroom, zoals zo’n Bird’s custard met alleen maar maizena, kleurstof en neparoma. Dit maakte ik en het is een fluitje van een cent eigenlijk: Roombroodjes / puddingbroodjes recept voor 6 broodjes voor de room: 300 gr volle melk 200 gr slagroom 75 gr suiker 50 gr eierdooier (ongeveer 2,5 stuks) 50 gr heel ei (ongeveer 1 ei) 40 gr maïzena ½ vanillestokje snufje zout verder: 6 witte puntjes poedersuiker Breng de melk met de room en de helft van de suiker aan de kook. Voeg een over de lengte open gesneden half vanillestokje toe en laat het op laag uur tien minuten trekken. Meng de eierdooiers, ei, de rest van de suiker en een snuf zout. Voeg daarna de maizena eraan toe en roer het goed door tot een glad papje. Haal het vanillestokje uit de melk en schraap het merg eruit. Voeg het merg toe aan de melk. Het vanillestokje kan weg. Voeg nu in een straaltje de hete melk bij het eimengsel, terwijl je met een garde stevig doorroert. Wanneer het ei-mengsel met wat hete melk op temperatuur is gebracht (='huwelijk maken'), kun je het ei-mengsel bij de melk in de pan gieten en terugzetten op het vuur. Laat dit al roerend met een garde weer zachtjes koken. Het zal nu snel dik worden. Laat het nog een paar minuten doorkoken zodat het ei en de maizena garen. Blijf wel roeren om aanbranden te voorkomen. Haal het daarna van het vuur, giet het over in een schaal en dek het af met huishoudfolie, zodat er zich geen vel op vormt. Laat het volledig afkoelen en bewaar het in de koelkast. Voor je de room kan gebruiken moet je het enkele minuten met een mixer mixen, want het is heel stijf en moet weer romig en zacht worden gemixt. Schep het daarna in een spuitzak met een grote (kartel)opening. Een stevige diepvrieszak met een afgeknipt hoekje kan ook prima volstaan. Snijd daarna de broodjes overlangs open en spuit in elk een dikke streep pudding. Doe een beetje poedersuiker in een (thee)zeefje en tik dat over de broodjes voor een mooi sneeuwlaagje. Verwante recepten op Eerst Koken: Homemade vanillevla Creme brulee Wat te doen met overgebleven eiwitten en eierdooiers Zelfgemaakte vanille-extract Zelfgemaakte advocaat (eigenlijk vla voor volwassenen) Geraadpleegde bronnen: Natuurlijk de Wikipedia, maar ook: E. Sanders, Eponiemenwoordenboek M. Philippa e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands www.foodtimeline.org www.saisonnier.net Oxford Companion to Food, Alan Davidson Eerdere kookboeken in de Kookmuseum-serie: Deel 1 – Pont Neuf patat (1929) Deel 2 – Drie in de pan (1926) Deel 3 - Andalusische salade (1905) Deel 4 - Zelfgemaakte Tova (1935) Deel 5 - Kaasfondue (1970) Deel 6 - Hemelse Modder (Tweede Wereldoorlog) Deel 7 – Hip en trendy – 40 jaar culinaire trends Deel 8 - Frikadel uit de 17e eeuw - over de achtergond van de frikadel Deel 9 - Hoerendrekjes (1803) ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Vond je dit bericht leuk? Deel het dan aub op Facebook of Twitter via de knoppen hieronder! O ja, en zo eet je een Hema tompoes:
Kijk nou wat een beauty, daar wil je toch zo je tanden in zetten? Nou ik wel. Ik ben dol op bammetjes en op een tompoezen, dus maakte ik een tompouce bammetje. Denk, tompouce, cruffin, puddingbroodje, croissant en dat allemaal in één, heerlijk toch?!
Dit toetje maak je écht in een handomdraai, kan je voor een groot deel van tevoren voorbereiden, ziet er geweldig uit én smaakt fantastisch. Tja, wat wil je...
Zo maak je Wintercake
Speciaal voor koningsdag kun je op Wessalicious de lekkerste en koninklijkste recepten terugvinden voor deze bijzondere dag. Alle Nederlandse en Oranje recepten vind je hier. Eet smakelijk! Een tompoes is een typisch Nederlands gebakje en mag zeker niet ontbreken op iedere belangrijkste Nederlandse dag. Het bestaat uit een laagje bladerdeeg met daaroverheen een dikke laag vanillebanketbakkersroom. Daaroverheen zit weer een laagje bladerdeeg bedekt met een laagje, meestal roze, glazuur. Kenmerkend voor de tompoes is de "baksteenvorm", zoals dat door een gerenommeerde banketbakkerij wordt genoemd. Uiteraard kun je de oranje kleurstof vervangen door andere kleuren, zo kun je dus ook de roze tompoes eenvoudig maken met dit handige recept!
Welkom terug in het kookboekenmuseum waar oud en beduimeld worden gekoesterd. Het gebeurde op een dag dat ik op de A12 reed en mij opeens vanuit het niets afvroeg wat er eerder was: het vliegende Disney olifantje met de naam Jumbo of het begrip ‘jumbo’ in de betekenis van groot, zoals in jumbojet? Was de olifant vernoemd omdat hij groot is, of kreeg het vliegtuig zijn naam vanwege de olifant? U vraagt zich nu misschien af hoe ik ooit van die olifant met een bruggetje bij roombroodjes terecht ga komen, maar wacht het even af. Want het verhaal dat ik vervolgens vond is te leuk om niet te weten. Jumbo de olifant heeft echt bestaan. Nadat zijn moeder in 1861, in het huidige Mali, was gedood, nam men het kalfje mee. Jumbo kwam naar Europa en stond uiteindelijk van 1865 tot 1882 in de dierentuin van Londen, waar het een enorme attractie was. Zijn naam is waarschijnlijk een verkorting van mumbo-jumbo, dat in de Afrikaanse taal Mandingo onder meer ‘voorwerp van vrees’ betekent en zelfs vergeleken met soortgenoten was de olifant inderdaad reusachtig. Zijn schouders kwamen boven de drie meter uit en hij woog 6 ton. Naast de enorme hoeveelheden voedsel dat het beest kreeg te verstouwen, werd hij dagelijks getrakteerd op een kwart liter whisky in zijn drinkwater. Kinderen mochten een rondje op zijn rug maken; schattingen gaan ervan uit dat hij gedurende zijn leven miljoenen kinderen heeft vervoerd. Maar helaas kwam de dierentuin in geldnood en men moest de olifant verkopen aan het Amerikaanse circus Barnum’s. In 1882 stapte Jumbo aan boord van een schip dat hem naar de Verenigde Staten vervoerde. Daar werd hij tentoongesteld in de Greatest Show On Earth als de ‘All-famous and Gigantic Jumbo. The Mighty Lord of all Beasts/ Alone the show of shows/ The Largest Living Quadruped on Earth/ A historic Mammoth/ A towering Monster’. Hij groeide uiteindelijk uit tot een hoogte van 4 meter. En zijn naam is inderdaad de reden dat we grote dingen nu aanduiden met ‘jumbo’. Jumbo stierf drie jaar later toen hij werd aangereden door een trein. Men vertelde graag dat Jumbo stierf omdat hij het kleinste olifantje van het circus, Tom Thumb, die op het spoor zou hebben gelopen, wilde redden. Andere versies van het verhaal vertellen dat Jumbo de dwerg General Tom Thumb, een andere attractie van Barnum’s, had gered van de trein. Maar beiden verhalen lijken niet waar te zijn. Barnum had gewoon een goed gevoel voor sensatie en marketing. En General Tom Thumb was in 1885 ook al overleden. Jumbo na het ongeluk Maar we moeten wel verder met General Tom Thumb: het was de artiestennaam van de dwerg Charles Sherwood Stratton (1838 –1883), die grote furore maakte in het circus. Charles werd niet groter dan 102 cm, maar werd wel een rijk man door te zingen, dansen en het doen van impersonaties (zijn show waarin hij Napoleon nadeed was razend populair in Europa). Zijn artiestennaam was niet toevallig gekozen. Tom Thumb is een mythische figuur die wij in Nederland kennen als Klein Duimpje. De vroegste vermelding van Tom Thumb komt al uit 1584. Wij kennen Klein Duimpje van Charles Perrault van ‘Sprookjes van Moeder de Gans’ (ook al weer uit 1697), waarin Klein Duimpje met broodkruimels strooit om de weg naar huis terug te vinden, maar het verhaal van Tom Thumb gaat veel verder terug. Later werd het ook in verband gebracht met de Arthursage (het verhaal rondom koning Arthur, de legendarische leider van het Britse rijk in de late 5e en vroege 6e eeuw). In de oudere verhalen beleeft Tom allerlei vreemde avonturen, voordat hij op het hof van de koning terecht komt, en waar hij al snel een lieveling zou zijn geweest van koning Arthur. Tom overleed tenslotte aan een spinnenbeet: Here lies Tom Thumb, King Arthur’s knight, Who died by a spider’s cruel bite. He was well known in Arthur’s court, Where he afforded gallant sport; He rode at tilt and tournament, And on a mouse a-hunting went; Alive he fill’d the court with mirth, His death to sorrow soon gave birth. Wipe, wipe your eyes, and shake your head, And cry, ‘Alas! Tom Thumb is dead. P.T.Barnum en Charles Stratton bron: National Portrait Gallery, Smithsonian Institution Charles Stratton bij zijn huwelijk met Lavinia Warren King Arthur en TomThumb Een mannetje zo groot als een duim is wereldwijd bekend. Zo kennen ze in Duitsland Der kleine Däumling, Thumbikin in Noorwegen, Pulgarcito in Spanje, Pollicino in Italie, enz. Maar in het Franse sprookje heet het duimgrote mannetje Le Petit Pouce(t). En nu komen we bij de clou aan, hoor: in Nederland trad in de 19e eeuw ook een dwerg op (Jan Hannema in Friesland) die de namen samenvoegde: Tom Pouce. Mogelijk was hij geïnspireerd door General Tom Thumb, die in die dagen een Europese tour deed. Maar het was ook de tijd dat alles wat Frans was, populair werd in ons land. En niet in de laatste plaats het Franse eten. Het Franse gebak werd hier nagemaakt en de millefeuille (precies onze tompoes, maar dan met drie lagen bladerdeeg) werd in Amsterdam door een handige banketbakker omgedoopt tot Tom Pouce, waarschijnlijk omdat het gebakje een kleinere variant was van een grotere taart. Daarnaast werd het woord tom pouce, ook in Frankrijk, gebruikt voor andere voorwerpen. Naast jumbo voor groot, gebruikte men tom pouce voor kleine zaken. Zo was een tompouce ook een handzaam damesparapluutje. Klein Duimpje Onze eigen Jan Hannema Overigens is het gebak overal in Europa bekend, maar heeft het vaak een connotatie met Napoleon, zoals het Zweedse ‘napoleonbakelse’ (napoleon gebak) en de Engelse ‘napoleon’. Ondertussen vond men in Rusland de originele 3 lagen deeg maar karig en ze bedachten een enorme taart van wel tien lagen bladerdeeg met daartussen steeds een laagje van de banketbakkersroom. Er wordt vaak gedacht dat de namen werden afgeleid van ‘de kleine generaal’ Napoleon Bonaparte, maar waarschijnlijk komt het originele taartje gewoon uit Napels. Men zou dus beter spreken van een Napolitain. Maar och, er werd net zo goed gesuggereerd dat de legendarische patissier Carême, die een tijdgenoot was van Napoleon, een taart naar hem heeft vernoemd. Het kan allemaal… Napoleon Crème pâtissière of banketbakkersroom, de roomvulling in een tompoes, is er eentje uit een reeks bereidingen die vrijwel identiek zijn, maar ze verschillen voornamelijk in de hoeveelheid ei waarmee room of melk wordt gebonden. Zo is er de dunne Engelse custard of crème anglaise, die als schenkbare saus wordt gebruikt, of onze vanillevla, puddingen zoals crème brulee of crema catalana, tot spuitbare of stevige snijdbare crèmes. Het zijn allemaal dezelfde recepten: melk gebonden met ei en waar nodig geparfumeerd met vanille of andere smaakmakers. Het dateert zeker al terug tot het oude Rome, die het op hun beurt mogelijk van de Grieken hadden overgenomen (hoewel de Romeinen er graag hun vissaus (garum of liquamen) aan toevoegden). De Romeinen maakten ook een dessert waarbij lagen cake werden ingesmeerd met honing en room. Deze zeer vroege voorloper van onze tompoes heette placenta. Toen ze Europa veroverden namen ze hun recepten mee. De flans werden populair, zowel in zoete als hartige bereidingen, omdat ze zeer bruikbaar waren gedurende de vastendagen, wanneer er geen vlees mocht worden gegeten. Open taarten met allerlei vullingen, gebonden met room en ei waren zeer bekend in de middeleeuwen. Ze werden ook wel ‘crustarde of crustade’ genoemd. Je herkent er nog crust/korst in, en uiteraard custard. Vanille kwam pas veel later in beeld. De Spanjaarden namen het in de 16e eeuw mee uit Mexico waar de bevolking de gedroogde peulen gebruikte om hun chocoladedrank mee op smaak te brengen. Maar hier in Europa kreeg men het niet voor elkaar om de planten vruchten te laten dragen. De natuurlijke bestuiving lukte alleen in Mexico. De Fransen namen deze orchidee vervolgens mee naar Reunion, Mauritius en rond 1840 ook naar Madagaskar. Pas rond die tijd vond men een goede manier om de bloemen handmatig te bestuiven, waarna het commercieel verbouwen ervan ook buiten Mexico van de grond kwam. Nog steeds komt de meeste vanille, inmiddels een van de meest gewilde smaken, uit Madagaskar en kennen we het als bourbon vanille. Het leeuwendeel hiervan wordt tegenwoordig omgezet in vanille-extract. Maar het is bij lange na niet genoeg. We willen meer vanille gebruiken dan er is. Coca Cola bijvoorbeeld schijnt de grootste verbruiker te zijn. Bovendien is het een duur product, waardoor het door veel fabrikanten graag wordt vervangen met een goedkopere, synthetische versie. Het chemisch vervaardigen van synthetische vanillin, de stof in vanille die voor de geur en smaak zorgt, werd al mogelijk in 1874. Vanilline wordt sindsdien vooral gemaakt uit lignine, een afvalproduct uit de papierproductie. Vanilline is ook wat je meestal eet wanneer je vanille-ijs of vanillevla koopt; daar komt geen echte vanille meer aan te pas. Deze chemische versie is wel iets anders dan vanille-extract, wat een oplossing is van echte vanille in alcohol (het recept staat helemaal onderaan dit artikel). Je hebt hier ook meer van nodig dan de nepvanille. Over nepproducten gesproken, custardpoeder is natuurlijk ook niet ‘the real thing’. Vanillevla maken van een geel poedertje? Doet iemand dat nog? Nou ja, ongetwijfeld de Hema voor hun tompoezen, maar jullie thuis toch niet meer? Toch was het ooit mateloos populair. In 1837 werd het bedacht door Alfred Bird, omdat zijn vrouw allergisch was voor eieren. Het poeder bestond (en bestaat nog steeds als Bird’s Custard in Engeland) vooral uit maïszetmeel (maizena) en kleurstof. Overigens is het in Engeland nog steeds populair. I rest my case… Als laatste nog iets over crème anglaise. De website Saisonnier noemt er twee recepten voor, waarin je goed kan zien hoe de smaak verandert is. De eerste is van Escoffier met maar liefst een pond suiker op een liter melk. De tweede is van Adriá (jawel, die van het beroemde, maar gesloten restaurant El Bulli). Hij brengt de suiker terug tot 150 gram, wat ik ook nog behoorlijk zoet vind trouwens. Crème anglaise volgens Escoffier: 500 gr poedersuiker, 16 eidooiers, 1 liter gekookte melk, parfum naar smaak, vanillemerg of schil in de melk getrokken (of 5 cl likeur, toegevoegd als de crème bijna koud is). Crème anglaise volgens Alberto Adriá: 1 liter room, 10 eierdooiers, 150 gr suiker - breng de room met de suiker aan de kook, giet er de losgeklopte dooiers al roerend bij en gaar. Passeer de crème en reserveer 12 tot 24 uur in de koelkast. Sla de crème op met de KitchenAid. Maar ik wil nu niets doen met dunne crème Anglaise. Ik wil die dikke room, die je kan opspuiten. Banketbakkersroom of crème pâtissière, de vulling van tompoezen. Maar wil ik eigenlijk wel tompoezen maken? Moet je die niet gewoon bij de bakker halen? Of desnoods bij de Hema, op koningsdag, wanneer ze voor onwaarschijnlijke prijzen verkocht worden en wanneer je eigenlijk gewoon een foute hap wil hebben. Want zo lekker zijn die tompoezen van de Hema nu ook weer niet. Kijk nou eens hoe ze bij Holtkamp in Maassluis even een plaat tompoezen in elkaar zetten. In het tweede filmpje krijg je aan het einde een recept. Prachtig vakmanschap en een plezier om naar te kijken: Daar kan ik toch niets aan toevoegen? Ik ga dan ook puddingbroodjes maken. Het liefste had ik ze gemaakt zoals ik ze vroeger in de pauzes van de middelbare school bij de banketbakker haalde: een wit puntje met roze glazuur en gevuld met gele room. Dat glazuur deed het hem natuurlijk, net als bij tompoezen. Het roze laagje is toch zeker het lekkerste? Maar ach, je wordt ouder en wijzer en in de supermarkt besloot ik de extra bus poedersuiker voor het glazuur weer terug te zetten. Een beschaafd sneeuwlaagje was ook wel goed. Voor de pudding bestaan er veel recepten die verschillen in het gebruik van melk, room (of een mengsel daarvan), meer ei en minder maizena, of juist andersom, wel of niet vanille, etc. Maar ik wil een echte room met vrij veel ei en eierdooier, ook met echte vanille, en niet een goedkope namaakroom, zoals zo’n Bird’s custard met alleen maar maizena, kleurstof en neparoma. Dit maakte ik en het is een fluitje van een cent eigenlijk: Roombroodjes / puddingbroodjes recept voor 6 broodjes voor de room: 300 gr volle melk 200 gr slagroom 75 gr suiker 50 gr eierdooier (ongeveer 2,5 stuks) 50 gr heel ei (ongeveer 1 ei) 40 gr maïzena ½ vanillestokje snufje zout verder: 6 witte puntjes poedersuiker Breng de melk met de room en de helft van de suiker aan de kook. Voeg een over de lengte open gesneden half vanillestokje toe en laat het op laag uur tien minuten trekken. Meng de eierdooiers, ei, de rest van de suiker en een snuf zout. Voeg daarna de maizena eraan toe en roer het goed door tot een glad papje. Haal het vanillestokje uit de melk en schraap het merg eruit. Voeg het merg toe aan de melk. Het vanillestokje kan weg. Voeg nu in een straaltje de hete melk bij het eimengsel, terwijl je met een garde stevig doorroert. Wanneer het ei-mengsel met wat hete melk op temperatuur is gebracht (='huwelijk maken'), kun je het ei-mengsel bij de melk in de pan gieten en terugzetten op het vuur. Laat dit al roerend met een garde weer zachtjes koken. Het zal nu snel dik worden. Laat het nog een paar minuten doorkoken zodat het ei en de maizena garen. Blijf wel roeren om aanbranden te voorkomen. Haal het daarna van het vuur, giet het over in een schaal en dek het af met huishoudfolie, zodat er zich geen vel op vormt. Laat het volledig afkoelen en bewaar het in de koelkast. Voor je de room kan gebruiken moet je het enkele minuten met een mixer mixen, want het is heel stijf en moet weer romig en zacht worden gemixt. Schep het daarna in een spuitzak met een grote (kartel)opening. Een stevige diepvrieszak met een afgeknipt hoekje kan ook prima volstaan. Snijd daarna de broodjes overlangs open en spuit in elk een dikke streep pudding. Doe een beetje poedersuiker in een (thee)zeefje en tik dat over de broodjes voor een mooi sneeuwlaagje. Verwante recepten op Eerst Koken: Homemade vanillevla Creme brulee Wat te doen met overgebleven eiwitten en eierdooiers Zelfgemaakte vanille-extract Zelfgemaakte advocaat (eigenlijk vla voor volwassenen) Geraadpleegde bronnen: Natuurlijk de Wikipedia, maar ook: E. Sanders, Eponiemenwoordenboek M. Philippa e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands www.foodtimeline.org www.saisonnier.net Oxford Companion to Food, Alan Davidson Eerdere kookboeken in de Kookmuseum-serie: Deel 1 – Pont Neuf patat (1929) Deel 2 – Drie in de pan (1926) Deel 3 - Andalusische salade (1905) Deel 4 - Zelfgemaakte Tova (1935) Deel 5 - Kaasfondue (1970) Deel 6 - Hemelse Modder (Tweede Wereldoorlog) Deel 7 – Hip en trendy – 40 jaar culinaire trends Deel 8 - Frikadel uit de 17e eeuw - over de achtergond van de frikadel Deel 9 - Hoerendrekjes (1803) ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Vond je dit bericht leuk? Deel het dan aub op Facebook of Twitter via de knoppen hieronder! O ja, en zo eet je een Hema tompoes:
Dacht je dat tompoezen maken alleen is weggelegd voor behendige patissiers? Niet met ons recept voor een simpele pina colada tompouce! We lieten ons voor dit simpele ...
Volgende week is het Koningsdag, en kleurt Nederland weer helemaal oranje. Een oranje tompouce niet ontbreken, en met dit recept maak je 'm zelf.
Ik heb deze vormpjes gebruikt. Klik op de gekleurde ingrediënten om te zien welke producten ik gebruik.