Een werkblad met opdrachten aanvankelijk spellen en taalbeschouwing.
Inhoud 0. Inleiding 1. Voorbeelden 2. Wat zijn signaalwoorden? 3. Tekstverbanden – Theorie – Uitleg 4. Verwijswoorden – Theorie – Uitleg 5. Bijwoorden – Theorie – Uitleg Inleiding Het lezen van (lange) teksten is vaak moeilijk. En dan heb je ook nog eens die multiple choice vragen bij … Continue reading →
Woordsoorten benoemen is vaak lastig en abstract voor kinderen. Er zijn veel posters ter ondersteuning op internet te vinden. De ene nog vrolijker en kleur
NIEUW: De verkoop van mijn onderwijsposters gaat voortaan via de webshop, klik hier om naar de webshop te gaan. ★ In het dagelijks leven werk ik in het onderwijs als groepsleerkracht en intern beg…
Met dit Zweeds loopspel woordbenoemen oefenen je leerlingen op een leuke en leerzame manier de woordsoorten. Juf Richelle ontwierp het en legt uit: Voor
Hoi, Welkom terug bij leren met Anita en Suzanne. De klankgroepenwoorden leveren vaak veel problemen op. Kinderen hebben vaak veel oefening ...
Les ideeën voor kleuterjuffen en kleutermeesters.
Verbes néerlandais / Nederlandse werkwoorden, Nederlandse verba Vocabulaire néerlandais / Nederlandse woordenschat ---------------- Zuiderkerk, Amsterdam - couloured silhouet https://fr.pinterest.com/pin/319051954828505736/ --------------- Nederlandse werkwoorden (verba) Verbes néerlandais Document 'Werkwoorden (verba)' sur Pinterest : https://fr.pinterest.com/pin/319051954839390616/ WOORDENSCHAT dragen : porter komen : venir vragen : demander grijpen, pakken, vangen : attraper koken : cuisiner, cuire bakken : cuire (in de handen) plakken, applaudisseren : applaudir huilen : pleurer bijten : mordre schoonmaken : nettoyer knippen, snijden : couper (de bal) laten stuiten, (de bal) laten opspringen : faire rebondir (une balle) klimmen : grimper dansen : danser (zijn tanden) poetsen : (se) brosser (les dents) dichtdoen, sluiten : fermer (om)spitten : bêcher bouwen : construire kleuren : colorier tekenen : dessiner roepen : appeler, crier kammen : peigner dromen : rêver inpakken : emballer, ranger (dans une valise) trekken : tirer schrobben : frotter, laver à grande eau verven, schilderen : peindre duwen : pousser zien : voir plakken : coller harken : ratisser, râteler zetten, plaatsen : mettre, placer plukken : cueillir lezen : lire naaien : coudre planten : planter rijden : rouler schreeuwen : crier, hurler spelen : jouer roeien : ramer tonen : montrer (aan)wijzen : indiquer rennen, hard lopen : courir zingen : chanter (in)schenken : verser zeilen : faire de la voile zitten : être assis
Spreekoefeningen met praatplaten / vragenspel vergroot de woordenschat en de spreekvaardigheid. Je kan de praatplaten op verschillende
Woordsoorten oefenen met deze kleurplaten. Juf Monique zorgt ervoor dat je leerlingen op een creatieve manier de woordsoorten oefenen.